Photo Pleasure
Navigation

Het Zwarte Woud 2020

Zwarte Woud 2020

Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Afman

Maandag 21 september

Om half negen vertrekken we over de A7 richting Bunde en pakken dan de 31 en gooien het gas open. Met 150 à 160 per uur rijden we naar het zuiden. Onderweg stoppen we een paar keer, enkel om van plaats te wisselen, want we moeten uiterlijk om 17.00 uur in Tennenbronn zijn. Bij Düsseldorf lijkt het even mis te gaan, want ik zie een bordje Keulen gestremd. Het kost ons enige moeite onze weg door deze omleiding te vinden, we moeten zelfs een keer omkeren. Uiteindelijk vinden we de A3 weer onder Keulen. De vraag is of de snelweg daadwerkelijk afgesloten was, maar we zijn in ieder geval weer onderweg. Via Frankfurt am Main (A6), Karlsruhe (A8) en Stuttgart (81) rijden we verder zuidwaarts. De omgeving wordt steeds heuvelachtiger, altijd een goede indicatie dat we weer op vakantie zijn. We gaan de snelweg af, richting Schramberg. Van daar is het nog maar een korte rit naar Ferienpark Tennenbronn. We arriveren netjes op tijd bij de receptie, melden ons met mondkapjes en al en betalen voor ons verblijf de komende week. Het huisje is van het type Winnetou, het adres is Rebhuhn 5, alle straten hebben hier een vogelnaam. Straat is in ons geval een groot woord, terwijl wij op het pad parkeren om onze spullen naar het huisje over te brengen kan er niemand langs, maar het is rustig op het park, dus niemand die daar last van heeft. Het huisje heeft een dak dat tot de grond reikt, met een aardig formaat woonkamer, een keukentje, een badkamer en boven twee slaapkamers, met respectievelijk twee en vier bedden. Nu is het nog enkel een kwestie van elk een van die bedden opmaken en de tas/koffer op de kamers zetten. We hebben dit huisje afgelopen donderdag uitgekozen, en hoorden vrijdag dat we hier een weekje terecht konden. En ook nog eens zeven nachten voor de prijs van zes.

Eenmaal geïnstalleerd nemen we een kijkje op het park, waar meer huisjes van ons type zijn, maar ook twee andere types. Wat ons betreft hebben wij een goede keus gemaakt, qua uiterlijk van het huisje. We horen koebellen en dat kan kloppen, aan de rand van het park staat een aantal koeien in een wei. Een bordje aan het hek maakt ons duidelijk dat we buiten het veld moeten blijven, je weet nooit hoe de beestjes reageren.  Verder lopend over het park zien we een duidelijk verschil tussen de huisjes, vooral die door de eigenaren zelf worden gebruikt zien er een stuk meer aangekleed uit. Het bos ontneemt ons ieder uitzicht, maar geeft ons weer andere zaken om naar te kijken. Zoals paddenstoelen, de eerste van vele die nog op ons pad komen. Weer terug in ons huisje eten we een (of liever twee) van de diepvriesmaaltijden die Ronnie heeft meegenomen. Daarna sluit ik mijn laptop aan op de tv om een film te gaan kijken. Uit de hele verzameling aan dvd’s die ik heb meegenomen kies ik Cool Hand Luke met Paul Newman. Ergens halverwege hoor ik een bekende stem en een bekende tekst: ‘What we got here is failure to communicate. Some men you just can’t reach. Which is the way he wants it. Well, he gets it. I don’t like it anymore than you do.’, hoor ik de gevangenisdirecteur zeggen. Dit geluidsfragment is gebruikt in Civil War van Guns n’ Roses. Grappig hoe je soms dingen ontdekt.

Dinsdag 22 september

Het eerste uitstapje gaat naar de watervallen van Triberg, een halfuurtje ten zuidwesten van ons huisje. Deze watervallen zijn de hoogste van het Zwarte Woud. We parkeren de auto en kijken even in de winkelstraat. Niet alleen om de gebouwen, ik ben mijn rugzak vergeten en moet er dus eentje kopen. Gelukkig duurt het niet lang voor we een winkel hebben gevonden die die dingen verkoopt. Bij het naar binnen gaan moet ik mijn mondkapje voor, en dat is niet voor het laatst deze vakantie. Ook op het hele terrein bij de watervallen, en dat is dus buiten, is het dragen van een mondkapje ook verplicht. Niet iedereen doet dat, maar de meesten wel en dat is maar goed ook, want het is best druk. Maar of je het mondkapje nu helemaal voor mond en neus hebt, of alleen voor je mond, of onder je kin, dat is voor iedereen weer verschillend. We lopen links van de watervallen naar boven. Zoals zoveel watervallen die we de afgelopen 15 jaar hebben bezocht, zijn deze ook de aanblik waard. Dat vond de keizerlijke familie in vroeger tijden blijkbaar ook, zo zien we op een plaquette die aan de rotsen is bevestigd. Met een mondkapje is de wandeling naar het hoogste punt toch wel iets van een extra inspanning. Dan gaat naar beneden weer een stuk gemakkelijker. Halverwege steken we de watervallen over en lopen we via een andere route terug. Beneden nemen we op een terrasje bij de ingang iets lekkers, iets wat we van plan zijn vaker te doen de komende week, iets meer rust tussen de activiteiten door. Een tafeltje verderop zit iemand een aantal keren flink te hoesten, zonder mondkapje. Je krijgt daar toch ander ideeën over. Onderweg verder naar het zuiden stoppen we op een parkeerplaats waar we een leuk uitzicht hebben, we een beetje lopen, en foto’s maken. Dan rijden we door naar Feldberg, met 1493 meter de hoogste top van het Zwarte Woud. In de winter is dit een skigebied, nu zien we overal nog gras en nemen we de gondel naar boven voor een wandeling. Hier lopen verder niet zo veel mensen, wat wel prettig is in deze tijden. Het uitzicht over het heuvellandschap is erg mooi. Op de terugweg haasten we ons omdat we horen dat de laatste gondel op het punt staat naar beneden te gaan. Gelukkig redden we het en kunnen we op de luie manier afdalen. Lopen kunnen we nog genoeg deze vakantie.

We stappen weer in de auto en rijden op de terugweg richting Titisee. Daar is het bij warm weer waarschijnlijk erg druk, de website met reistips zegt dat je hier geweest moet zijn. Maar nu is het erg rustig. We zien een zwemmer uit het meer komen en er dobbert een rondvaartbootje. Het is inmiddels tijd om te eten, maar met corona is dat wat ingewikkelder. We hebben niet gereserveerd en ondertussen begint het te regenen. Gelukkig kunnen we bij het derde restaurant terecht. Inmiddels is de lichte regen veranderd in een stortbui, blij dat we binnen zitten. Ook dit restaurant is erg ruim ingericht. Als we ons eten op hebben en de rekening hebben betaald is het gelukkig weer droog. De routes zijn erg leuk, over bochtige wegen, door kloven en langs hellingen. Maar de lol is er snel af als we merken dat een deel van de wegen slecht tot niet verlicht is, en er ook niet altijd markeringen zijn. En mijn rechter koplamp blijkt stuk. Dat geeft heel weinig zicht en rijdt absoluut niet lekker. Ik heb weinig zin om door te rijden, en gelukkig komen we vrij vlot een garage tegen waar ik een lampje voor de koplamp koop en we kunnen weer door. Voor de rest van de week willen we proberen voor het donker thuis te zijn. De film van vanavond is Twisted.

Woensdag 23 september

Na het ontbijt stellen we de navigatie in op Freiburg. Onderweg komen we door leuke plaatsjes, waaronder eentje met een spoorwegviaduct met stenen bogen en een toren op een heuvel. Maar meer dan een korte stop maken we hier niet. Ons doel van vandaag is zoals gezegd Freiburg im Briesgau, een studentenstad en de officieuze hoofdstad van het Zwarte Woud. De kerk/kathedraal wordt Munster genoemd. Het is druk op het plein bij de Munster, want er is een markt. De straten worden opgeleukt door smalle Bächle, kleine gootjes die al honderden jaren water distribueren door de straten. Vroeger met meer serieuze doelen, nu spelen kinderen er met bootjes. We nemen plaats op een zo goed als vol terras en eten een heerlijke focaccio. Bij de plaatselijke VVV kopen we boekjes van Freiburg en een plattegrond, zodat we weten waar we de mooie en interessante locaties kunnen vinden. Iets buiten het oude centrum vinden we een maquette van de stad, bij het cultureel centrum. Er staat een standbeeld met jongen op een slak, geen idee welk verhaal daarachter steekt. Enkele daklozen of iets van dien aard maken ruzie met elkaar. Het komt net niet tot een pak slaag, maar het geschreeuw gaat nog een tijdje door.

Aan de andere kant van het spoor vinden we een kerk met twee torens. Via een ander viaduct met een fietspad lopen we terug richting het oude centrum. Aan het eind van de viaduct zien we een jas op het muurtje liggen. Dit is, net als tijdens een eerdere trip naar Budapest, waar we een grote groep schoenen aan de kade zagen, een verwijzing naar het afvoeren van joden in de Tweede Wereldoorlog. We lopen langs het theater en de moderne bibliotheek, steken de straat over langs de universiteit naar de Martinstor, een van de toegangspoorten naar het oude centrum. Hier zie ik een fiets met blauwe voorband, en zowaar ook de naam Swapfiets op het frame. Mijn eerste idee is dat die fiets gejat is, maar als ik meer fietsen met blauwe voorbanden zie denk ik dat er misschien wel een dependance van het bedrijf in Freiburg zou kunnen zijn. En na even googelen blijkt dat het geval te zijn. Het bedrijf zit in veel meer studentensteden. We lopen verder door straten met mooie gebouwen en nog een poort. We komen weer uit bij de Munster en gaan naar binnen. Ook hier zijn mondkapjes verplicht. We zien een uitkijktoren op een beboste heuvel, de Schlossberg. We rijden ernaartoe, moeten het laatste stuk lopen, maar weten niet helemaal zeker of we goed gaan. We kunnen de richting niet goed inschatten omdat het allemaal heuvelop gaat, maar zolang het heuvelop gaat moeten we dichter in de buurt komen. Mede dankzij een voorbijgangster komen uiteindelijk toch bij de toren terecht, waar enkele honderden treden ons naar de top brengen. Hier hebben we een mooi uitzicht op de stad, helaas wel grotendeels tegen de zon in. Na een iets kortere wandeling en een autorit van een vijf kwartier zijn we weer in ons huisje.

Donderdag 24 september

Ons doel voor vandaag is net over de grens met Zwitserland, Neuhausen bij Schaffhausen. Het gaat om Rheinfall, de grootste waterval van Europa. Ja, weer een waterval, zoals gezegd een terugkerend thema bij onze reizen. Het kost wat moeite er te komen, want de Duitsers heb ook hier weer een belangrijke route afgesloten. Alsof ze het erom doen. Maar elk nadeel heb ze voordeel en zo komen we uit bij een treinmuseum in Blumberg. De entree is gratis, maar het museum is dan ook niet heel groot. Binnen zien we wat spoorweggerelateerde artikelen en worden enkele punten in de geschiedenis aangehaald. Net als in een echt museum, haha. Buiten staan een locomotief, een wagon en spoorwachtershuisje op hoogte. Vandaar lopen schakelingen en leidingen richting het spoor voor de wissels. Misschien nog wel leuk om te doen: er gaat twee keer per dag een stoomtrein die een stuk heen- en terugrijdt, wat zo’n twee uur duurt. Dat past nu niet zo, misschien later in de week. Maar misschien ook niet, want er komt later deze week iets minder weer aan. In plaats van de trein nemen we de auto weer. Onderweg maken we foto’s van de omgeving. We komen zonder problemen de grens met Zwitserland over (in deze gekke tijden weet je niet wat nog toegankelijk is en wat niet, de oranje gebieden breiden zich snel uit) en zijn dan al heel snel op onze bestemming.

Ik dacht dat het niet zo indrukwekkend zou zijn, maar een blik op de waterval en ik ben om. Die van Triberg mogen dan de hoogste van het Zwarte Woud zijn, deze is breder en hier stort oneindig veel meer water naar beneden. Het is zo indrukwekkend dat we om de paar meter weer stilstaan om het natuurgeweld vast te leggen. Er gaan enkele boten het water op, onder andere om naar de andere kant te varen, ook gaat er eentje naar een hoge rots middenin de waterval. Hier kun je via een trap omhoogklimmen, maar het is daar best druk, dus dat gaan we waarschijnlijk niet doen. In plaats daarvan lopen we langs de bocht in de Rijn, komen onderweg een nieuw oud schoepenrad tegen. Bij de onderkant van de waterval zien we een reiger op een rots staan, die hoopt dat er af en toe een visje langs vliegt. En dat gebeurt ook. Maar heel lang kan hij er niet van genieten, het visje is iets te groot om in een keer naar binnen te werken, dus legt de reiger hem even op de rots. Dat laat het visje niet zomaar aan zich voorbijgaan, hij wipt een paar keer en komt dan weer in het water terecht, om de reiger verbouwereerd achter te laten. We lopen een brug op die over de bovenloop van de rivier gaat en nemen even plaats op het terras van een restaurant die in de oude burcht Schloss Laufen is gevestigd, voor een welkome lunch.

Na de onderbreking kopen we kaartjes om langs de waterval te mogen afdalen, achter ons staat een viertal wel heel dichtbij, dus ik vraag om wat afstand. Social distancing is blijkbaar niet aan iedereen besteed. Nu komen we heel dicht langs de enorme hoeveelheden water die de rotsen afrazen. Net als op andere plekken in de wereld hangen ook hier vele slotjes aan het hekwerk. We zien dat de boten die richting de waterval varen telkens door de enorme krachten worden weggeduwd. Na weer veel foto’s en filmpjes te hebben geschoten nemen we de lift terug omhoog en lopen we terug over de brug en langs de Rijn naar de auto. We weten nog niet dat enkele dagen later heel Zwitserland tot oranje gebied verklaard wordt.

Vrijdag 25 september

We hebben tot nu toe steeds trips naar het zuiden gemaakt, dus hoog tijd om ook de andere kant van het Zwarte Woud te gaan bekijken. In de informatie over dit gebied hebben we een interessante plek gespot, genaamd Allerheiligen, vlakbij Oppenau, waar een oude kloosterruïne moet staan. Maar de route onderweg is alleen absoluut de moeite waard, met vele bochten en hoogteverschillen. Er zijn meer automobilisten die er zo over denken, waaronder de bestuurders van enkele mooie oldtimers, die we een aardig tijdje blijven volgen. Na een dik anderhalf uur vinden we inderdaad de kloosterruïne, die niet erg groot is, maar niet onaardig. Het klooster is in het verleden door brand verwoest. Ernaast zijn nu een evenementencentrum, een restaurant en een hotel gevestigd. En er is een aardige tuin met enkele ornamenten. Je kunt vanaf hier langs het riviertje de Lierbach naar de watervallen van Allerheiligen lopen, langs het Lotharpad. Erg druk is het niet, dus dat is mooi meegenomen. Sommige stukken van het pad zijn erg smal, dus dan moet je maar even wachten tot de tegenliggers voorbij zijn. Normaal gesproken kun je dit pad in een uur heen- en teruglopen, maar dan moet je niet zo vaak leuke plekjes zoeken om de waterval te fotograferen. We moeten nogal wat treden afdalen, wat betekent dat we die op de terugweg ook weer moeten beklimmen. Een van de mooiste plekken trekt enkele semiprofessionele fotografen aan. Eentje heeft een rail van een dikke meter gebouwd waarop de camera langzaam van links naar rechts rijdt. Iemand anders steekt met zijn sigaret een stukje nat groen aan, zodat het gaat roken. Dat moet een apart effect in de foto opleveren, maar kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Aan het eind van het pad (of het begin van het pad vanaf de andere kant gezien) is van een boomstam een zetel gemaakt. Nu wordt het dan tijd om aan de terugweg te beginnen. En dat is een stuk vermoeiender. Maar we zijn inmiddels weer een beetje gewend aan de inspanning, dus komen we niet volledig buiten adem terug bij het klooster. We gaan in het restaurant lunchen, waar in de grote ruimte maximaal vier of vijf tafels staan. Wil je even naar het toilet, dan moet het mondkapje weer voor, net als bij het betreden en het verlaten van het restaurant.

We gaan niet rechtstreeks terug naar Tennenbronn, maar rijden een klein stukje over de A5, moeten weer constateren dat Duitsers graag omwegen aanleggen, deze keer in Offenburg, en komen uiteindelijk toch in Gengenbach, een plaats met een oud centrum met mooie gebouwen. We zien winkels, een postkantoor, en bij het centrale plein het stadhuis. We slaan linksaf, lopen door een poort en maken een bocht naar rechts, tot we de oude stadspoort vinden. Iets later komen we via de kerktuin bij de benedictijnenabdij, die rond 725 werd gesticht uit, en stappen naar binnen. Er gaat geen vakantie voorbij zonder dat we een kerk of kathedraal vanbinnen zien. Ook deze is rijkelijk versierd met muurschilderingen, maar ook is er een miniatuurvoorstelling gemaakt met onder andere Mozes en de stenen tafelen. Via het stadhuis en nog een poort met een toren erboven komen we weer bij de auto. Vanaf nu geen omwegen meer, los van de vele bochten die moeten maken om om de heuvels heen te rijden. Zo rijden we in een uur naar het zuidoosten, waar we in ons huisje de avond vullen door weer een film te kijken.

Zaterdag 26 september

Het weer is vrij slecht, dus we doen vandaag heel rustig aan. Laat douchen en meer brunchen dan ontbijten, een beetje lezen. Echt relaxen, dus. Dat mag ook wel een keertje, we zijn op vakantie. Pas na de middag pakken we de auto en rijden we naar het oosten, om Burg Hohenzollern te bekijken. Het kasteel dat hier oorspronkelijk stond, stamde uit de middeleeuwen, later is een nieuw kasteel gebouwd, maar ook dat overleefde de tand des tijds niet. Halverwege de 19e eeuw werd de burcht is zijn huidige vorm gebouwd. Vanaf een afstandje is dat een plaatje, zelfs in dit wat ruige weer. Om de burcht te mogen bezoeken, moet je toegangskaartjes reserveren, en die kosten 35 euro per persoon. Dat lijkt ons wat duur voor wat je kunt bezoeken en dan mag je binnen ook niet fotograferen. Dat laten we dus schieten, maar het lijkt ons wel mooi om om de burcht zelf heen te lopen en het van alle kanten te bekijken. We willen graag bij de burcht zelf parkeren, bovenop de heuvel, maar dat lijkt alleen voor de mensen bestemd te zijn die ook naar binnen gaan. Dus keren we om en parkeren we een stukje onderaan de heuvel. We lopen vandaar nog eens naar boven, maar er staan overal borden dat je een kaartje moet hebben gereserveerd, dus lopen we weer terug naar waar de auto staat. Er zijn wandelroutes om de burcht heen, maar hier staan de vele bomen in de weg voor een mooi uitzicht, zowel op de burcht als op de omgeving. Gelukkig is het wel droog. Af en toe kunnen we een glimp opvangen, tussen de bomen door. Er is ook een kort pad langs de bomen, die je schijnbaar kunt adopteren. Als we de hele cirkel om de heuvel hebben afgelopen, hebben we wel weer genoeg gezien. We proberen nog wat leuke plaatjes te schieten vanuit het nabijgelegen dorp Zimmern, maar het is alsof ze hoe dan ook willen beletten de burcht vast te leggen. Dan maar terug naar ons huisje, het weer nodigt niet uit om hier nog lang buiten rond te lopen. We weten wanneer we verslagen zijn.

Een uur later, als de schemering al bijna overgaat in het donker van de avond, beseffen we dat we de hele week vanuit Tennenbronn naar de uithoeken van het Zwarte Woud rijden, maar ons ‘eigen’ dorp helemaal nog niet hebben gezien. Dat maken we een beetje goed door in Gasthof Adler te gaan eten. Gelukkig is het feit dat we niet hebben gereserveerd geen spelbreker en mogen we naar binnen. Het is een typisch Duits Gasthof, met restaurant en hotel. Het eten valt ook onder Duitse degelijkheid. In het donker rijden we de heuvel op naar ons huisje op het Ferienpark.

Zondag 27 september

De navigatie in de auto staat weer ingesteld op het noorden, pal naar het noorden zelfs. Het eerste deel van de rit rijden we grotendeels dezelfde route als eergisteren naar Allerheiligen. Weer die mooie bochten en het stijgen en dalen van de weg. Maar deze keer geen oldtimers. Om een beetje vaart te maken nemen we nu de 294 naar Freudenstadt en rijden door naar het Schwarzenbach stuwmeer. We parkeren de auto en lopen langs het hotel dat al tien jaar gesloten is over de bijna honderdjarige dam. We hebben de jassen aangetrokken, want de temperatuur is behoorlijk gezakt de afgelopen twee dagen. Aan de ene kant van de dam zien we een diep stuwmeer en aan de andere kant een uitzicht over een groen dal tussen de heuvels. Aan de overkant nemen we eerst een kijkje bij het water. We kunnen aflezen dat het wateroppervlak van het 2,5 km lange stuwmeer 662 meter boven de zeespiegel ligt. We lopen naar de droge kant van de dam en volgen een soort pad naar beneden. Hier kijken we langs de stevige wand omhoog, weer een heel ander perspectief. We klimmen weer bij de linker heuvel omhoog, door het groen, een aardige inspanning. Boven aangekomen kunnen we wel een korte stop gebruiken en een warm drankje. De dame die ons in haar kraampje koffie en thee verkoopt, vertelt dat hier aan het begin van de week nog werd gezwommen. En we horen dat nu op de Feldberg 10 cm sneeuw ligt.

We lopen met de klok mee om het meer heen. Dat begint met een kleine aarzeling, omdat we de start van het pad niet direct kunnen vinden. Maar al snel zijn we op de goede weg. Er valt genoeg te zien en te fotograferen, waaronder veel paddenstoelen in allerlei soorten en maten. En zo raak ik Ronnie op een gegeven moment kwijt, die iets langer bij enkele paddenstoelen is blijven staan. Gelukkig is het simpelweg een kwestie van wachten, want we hebben nog geen afslag gehad. Een stuk verderop volgen we een erg smal pad, waar Ronnie nog meer paddenstoelen ziet en er zelfs voor op de grond gaat liggen. Daarna steken we de weg over en zien dan na dik 2 km eindelijk het meer weer. De rest van de wandeling lopen we over een breed grindpad dat de oever van het meer volgt. Aan het eind steken we de dam weer over en rijden we met de auto naar het vlakbij gelegen dorp Forbach. Ik had op internet gevonden dat hier een overdekte houten brug moet zijn. We kunnen er zelfs met de auto overheen. Te voet bekijken we de brug van alle kanten, maar ook de rest van het uitzicht over de rivier richting het dorp mag er zijn. Op de terugweg doen we nog even Freudenstadt aan. Er is een groot plein en enkele gebouwen zijn mooi, maar na een korte wandeling hebben we er voor vandaag wel even genoeg van en vervolgen we onze weg terug naar onze Winnetou.

Maandag 28 september

Het grootste deel van het opruimwerk en de oppervlakkige schoonmaak hebben we gisteravond al gedaan. Ook het inpakken van onze tassen is al gebeurd. Nog even iets eten en een kopje thee en dan wordt het tijd om alles in de auto te laden en de sleutel en het bedlinnen bij de receptie in te leveren. We kunnen de receptioniste melden dat alles goed geregeld was en dat we hebben genoten. De terugweg naar Nederland zal misschien iets langer duren dan de heenweg, omdat we via de toeristische route willen. Die gaat over wegnummer 500, beter bekend als de Schwarzwaldhochstrasse, en die slingert natuurlijk over de toppen van de heuvels. Hij loopt van Freudenstadt naar Baden-Baden. Natuurlijk willen we onderweg ook wel even stoppen om van het uitzicht te genieten. Op bepaalde plekken missen we toch wel parkeerplaatsen en waar wel parkeerplaatsen zijn is weer niet zo veel te zien. Tot we bij een groot parkeerterrein boven op een van de heuvels komen. Er is een tweetal wandelpaden, het Lotharpad (deze naam wordt dus wel vaker gebruikt) en de Panoramaweg. Die laatste is te lang om te lopen en dan ook nog een beetje op tijd thuis te zijn, dus we nemen de korte route, die over houten vlonders gaat. Ook hier zijn de coronamaatregelen niet van de lucht, alles is eenrichtingsverkeer, aangezien de paden erg smal zijn en je anders geen 1,5 meter afstand kunt houden. We halen snel een groep senioren met gids in, om daar niet constant achter te blijven hangen. Bij een uitkijkpunt komen ze ons weer achterop. Zij gaan echter de Panoramaweg op, dus van deze groep hebben we geen last meer. We vervolgen de rest van het Lotharpad terug naar de auto.

Na nog een stuk rijden stoppen we bij een Rasthütte onderaan een skihelling, voor een hapje en een drankje. Niet veel later bezoeken we de vlakbij gelegen Mummelsee, een bergmeertje met een hotel en souvenirwinkel. Hoog tijd en de laatste kans om nog iets tastbaars van ons bezoek aan het Zwarte Woud. Na een laatste uitzichtpunt iets verderop rijden we de heuvel af en is het verder nog een kwestie van met een flinke gang weer richting Keulen en door naar het noorden. We hopen het te halen voordat de tank leeg is, maar dan hadden we niet 160 moeten rijden. Er gaat dus helaas wat tijd verloren als we het eerstvolgende tankstation aan de 31, vlak voor de afslag naar Nieuweschans bezoeken. Er staan namelijk een paar vrachtwagens te tanken en daar gaan wel heel wat liters in. Met genoeg diesel in de eigen tank leggen we het laatste stuk af, en natuurlijk kunnen we Duitsland niet verlaten zonder een laatste stuk wegwerkzaamheden, tot aan de grens. In Nederland mogen we slechts 100 km per uur rijden, en dat voelt dan ineens erg traag aan. Maar we redden het en een leuke reis komt weer ten einde. Het is de vraag wanneer er überhaupt weer gereisd mag worden…