Photo Pleasure
Navigation

Mexico, Guatemala en Honduras Rondreis Djoser 2019

Staring at the sun

Tekst: Eric Afman / Foto’s: Ronnie Aman.

Donderdag 14/11

Na een overnachting in Van der Valk laten we de auto achter en gaan met de shuttlebus naar Schiphol. We zijn vroeg en kunnen nog stoelen kiezen, dus gangpad. Zelfs water mag mee, sinds wanneer is dat? Alles loopt gesmeerd, we drinken weer wat bij Jamie Olivers en kijken of we medereizigers kunnen spotten. Doorgaans zie je het aan de schoenen, de afritsbroeken, die dingen. De vlucht is iets vertraagd, maar men vertelt ons dat we dat wel weer inhalen.

In het vliegtuig vullen we de 10,5 uur vooral met films, o.a. Rocket man. We blijken allemaal redelijk bij elkaar te zitten en de eerste connecties zijn snel gemaakt. Bij onze tussenstop in Houston lijken de ruimtes voor de douane en de security checks niet heel druk, maar toch gaat het niet heel snel. En mijn tas wordt voor een tweede keer door de röntgenapparatuur gehaald. Blijkbaar gaat het om de boterkoeken. Ondanks dit oponthoud zijn we wel op tijd voor de vervolgvlucht, die nog een kleine 2,5 uur duurt.

In Mexico City moeten we natuurlijk weer door de douane en wordt nu mijn grote tas eruit gepikt. Maar ook daarin wordt niets verdachts gevonden. De groep vormt zich, iedereen stelt zich voor maar namen onthouden is dan nog heel lastig, en nadat we geld wisselen komen er nog twee bij, uit Los Angeles. We lopen naar onze bus, de grootste die we ooit hebben gehad bij een Djoserreis, en daar blijkt dat er nog een iemand mist. Maar die heeft het landarrangement geboekt, dus die zien we morgen wel in het hotel. Bij dat hotel aangekomen zien we dat het een enorme en prachtige muurschildering op de gevel heeft, iets met de dood. We gaan voor ons eerste Mexicaanse eten naar een restaurant van een keten genaamd Sanborns. Het restaurant ligt vlak naast het hotel, maar we moeten ons wel even door een rioollucht heen werken. Met een gevulde maag en een paar leuke gesprekken achter de kiezen keren we terug in het hotel en proberen ons het nieuwe ritme dat het 7 uur tijdsverschil met zich meebrengt eigen te maken, en hopelijk veel slaap te pakken.

Vrijdag 15/11

Vergeefse hoop, de slaap en ik hadden geen connectie. Het ontbijt is goed, wel interessant: groentes, een beetje vlees, zeg maar avondeten, maar dan minder en op een vroeger tijdstip. Er zijn wel andere opties, maar dit wordt mijn start van de dag. Een verdieping hoger, op het dakterras, krijgen we een beetje een idee van deze stad met 22 à 23 miljoen inwoners. Maar voordat we ons in die massa gaan mengen is er eerst tijd voor een kennismaking met de andere leden van de groep via een voorstelrondje. Blijkbaar hebben we twee Belgen mee. Eerder had ik op de website al gezien dat we eigenlijk in twee leeftijdscategorieën vallen: 35-55 en 55+. Nu blijkt de jongste 48 jaar. Maar dat wil natuurlijk nog niets zeggen. Er zitten ook drie dames uit Zuidhorn bij. En gek genoeg twee Amerikanen uit L.A. Daar hadden we gisteren al onze eerste discussie over Donald Trump mee.

Met gids Silvia maken we een stadswandeling van hotel Fontan via een park dat is aangelegd nadat er een gebouw is afgebroken na een aardbeving, iets waar ze geregeld last van hebben aangezien Mexico Stad op de San Andreas breuklijn is gebouwd. Net voorbij het museum voor de schone kunsten komen we in een voetgangersgebied, met mooie oude koloniale gebouwen. En dat is een beetje dubbel, want voor die kerken en andere gebouwen hebben de originele bouwwerken moet wijken. De straat golft en sommige gebouwen staan best scheef. Dat komt niet alleen door de aardbevingen, maar ook doordat de stad op een meer en moerasgebied is gebouwd.

Aan het eind van de straat ligt de Zocalo, het centrale plein. Het leuke van zo’n wandeling met gids is dat je onder andere te horen krijgt waarom dat zo heet. Er zou ooit een groot standbeeld worden geplaatst, maar het bleef bij een sokkel, een zocalo. En nu heet ieder centraal plein in andere steden ook Zocalo. Handig als je eens de weg moet vragen. Bij de kathedraal die aan het plein staat worden helende of zegenende rituelen uitgevoerd, met dans en rook en al. Allerlei lokale traditionele gebruiken hebben zich gemend met het katholieke geloof. We duiken het palacio nacional in. Hier zien we een mooie halfronde kamer waar politiek wordt beoefend. Aan het plafond zien we enkele iconen van de vrijmetselaars. In het gebouw vinden we ook veel fresco’s van een van de beroemdste schilders van Mexico: Diego Rivera. Die gaan over de vroegere bewoners, de conquistadores, en zakkenvullende politici.

Weer buiten lopen we langs een opgraving van een piramide, onze eerste ontmoeting met de oude beschavingen. Niet iedere Mexicaan was hier vroeger van onder de indruk, een president heeft er eens een aquaduct doorheen laten graven, midden door de site. Ook ligt er een metrolijn tussen deze opgraving en de kathedraal. Met een bezoekje aan deze kerk besluiten we de rondleiding en nemen we afscheid van Silvia. De terugweg doet ieder voor zich en onderweg pakken we een snelle lunch, want om twee uur staat de bus klaar voor een ritje naar het antropologisch museum. Behalve de normale entree à 75 peso’s moet ik ook 45 peso’s betalen om videobeelden te mogen maken. Wat een prachtig museum blijkt dat te zijn. Van de allereerste menselijke aanwezigheid, via de Zapoteken en de Azteken tot de Maya’s, er zijn prachtige beelden, sieraden, maar ook complete tombes zijn nagebouwd. Echt een aanrader. Aan het eind van de middag komen we weer samen bij de bus en gaan we voor het avondeten terug naar het ’tegelgebouw’, een oud pand met delftsblauwe tegels aan de muren. En zo is de eerste volle dag een goede start van deze reis!

Zaterdag 16/11

We hebben weer een nieuwe gids, Francisco. Onze eerste stop van vandaag is aan de Basiliek van Guadelupe. Volgens de overlevering is hier honderden jaren geleden een wonder gebeurd, is de afbeelding van Guadelupe op de mantel van San Juan Diego verschenen. De afbeelding hangt hier nog steeds, maar anders dan vroeger kun je er niet meer aankomen. Hier komen veel pelgrims naartoe, soms op hun knieën kruipend, zoals wij kunnen zien. De oude basiliek staat flink uit het lood, men heeft zelfs de achterkant van de rest van het oude gebouw moeten scheiden omdat het te veel overhelde. Na een reddingsoperatie lijkt de kerk voorlopig gered. In het nieuwe gebouw vinden we de afbeelding van Guadelupe. We kunnen er wel bijkomen, maar om te voorkomen dat iedereen er te lang bij stilstaat hebben ze er vier ‘roltrappen’ voor geplaatst, waardoor je nu van links naar rechts voorbij de afbeelding wordt verplaatst, en heb je nog exact 18 seconden voor een gebed, of in ons geval een foto.

We rijden de stad uit naar het noorden, naar de archeologische site Teotihuacán. Grappig dat onze reisbegeleidster Maartje, die zich verder uitstekend redt in het Spaans, moeite heeft met de naam van de site. Maar dat zijn dan ook geen echte Spaanse namen, maar die in de taal van de vroegere bewoners. Francisco leidt ons door de ruïnes en vertelt honderduit over de verschillende beschavingen die zich hier hebben gevestigd, en het uiteindelijk weer hebben verlaten. Veel heeft te maken met de zon, hoe vaak ze mensen offerden voor de zonnegod. Dat zou slechts een keer in de 52 jaar zijn. Er wordt veel beweerd over deze oude beschavingen maar het is natuurlijk lastig bewijzen te vinden als er niets over geschreven is. We weten in ieder geval dat ze leefden als in het stenen tijdperk, dat ze geen materialen gebruikten die in die tijd (tot eeuwen na Christus) in de andere gebieden in de wereld werden gebruikt. Vaag herinneren kleine stukjes fresco’s eraan hoe het eruit moet hebben gezien. We lopen over de site naar de zonnetempel, die we kunnen beklimmen. Helaas zijn we niet de enigen, het is een feestweekend in Mexico en iedereen is er een dagje op uit. Zo staan we in de file om de piramide te beklimmen. Helemaal bovenop hebben we een mooi overzicht over wat vroeger een fikse stad is geweest.

Langs de stalletjes met koopwaar komen we weer bij de bus. We rijden verder naar Puebla, een stad met 1,5 miljoen inwoners. De hoogste vulkaan van Mexico, Popocatepetl genaamd, is helaas in donkere wolken gehuld, dus een fotostop heeft hier geen zin. Maar wie weet kunnen we het morgen vanaf het dakterras van het hotel, een voormalig klooster, alsnog zien. We slapen hier twee nachten in een voormalig klooster. Ontelbare vogeltjes kwetteren net buiten ons raam dat het een lieve lust is. Vanaf het dakterras hebben we in de verte zicht op Popocatepetl, nog steeds in donderen wolken gehuld. We nemen een kijkje aan de Zocalo, maar omdat het daar erg druk is, besluiten we in het hotel te gaan eten. Daar treffen we ook enkele anderen van de groep aan. Als we naar bed gaan zijn de vogeltjes gelukkig ook rustig.

Zondag 17/11

Ik moet me er ook maar bij neerleggen, uitslapen is er voor mij gewoon niet bij. Aan de andere kant ben ik zo wel ruim op tijd voor de zonsopgang. De eerste medereizigers staan al bovenop het dakterras. De vulkaan waarvan ik dacht dat het Popocatepetl was, blijkt Malinche te heten. Popocatepetl ligt aan de andere kant, met nog twee vulkanen. Gelukkig kan ik flink inzoomen, maar erg goed is de vulkaan ook weer niet te zien. We zetten na het ontbijt de tassen buiten, zodat die naar de bus kunnen worden gebracht. De eerste Quinceneras (15-jarige meisjes) staan al klaar bij de kerk voor hun feest ter gelegenheid van het bereiken van die leeftijd. Dit schijnt net zo’n belangrijke gebeurtenis te zijn als bijvoorbeeld de trouwdag, er wordt heel veel geld aan uitgegeven.

Onze bus rijdt vandaag naar Oaxaca. Links ontdek ik de Pico de Orizaba, de hoogste top van Mexico en al snel hangt iedereen vanaf de vijfde rij tegen het raam om foto’s te maken, terwijl men voorin de bus stug voor zich uitkijkt. Die waarschuwen we dan ook maar even. Marco Antonio, onze chauffeur, zegt dat ie het in tien jaar nog maar twee keer heeft meegemaakt dat je en de Popocatepetl en de Pico de Orizaba allebei kunt zien. Na anderhalf uur volgt een koffiestop, met fancy koffie en thee. Gewone thee is niet te krijgen. Dan maar Manzanillas, appelthee. Om elf uur vertrekken we weer richting Oaxaca. Daar komen we tegen tweeën aan, te vroeg om al in te checken in het hotel, dat ook in dit geval een voormalig klooster is. Djoser weet ze wel uit te zoeken. We kunnen eerst gaan lunchen aan de zocalo, waar we met regelmaat worden aangesproken om iets te kopen.

Nadat we onze spullen op de kamers hebben geplaatst nemen we samen met Ric en Aad een kijkje in de stad. Overal in de straten zie je poppen en straatkunst die allemaal met de dood te maken hebben, de geraamtes hangen aan vele muren en doodshoofden zijn vrolijk versierd. We arriveren bij de kerk de Santo Domingo de Guzmán. We stappen eerst een deur rechts in, maar dan blijken we middenin een begrafenis te zijn beland, dus vertrekken we weer snel met onze camera’s. Door de hoofddeur gaat het wel goed, hier vallen we minder mensen lastig. Hier is geen gebrek aan bladgoud en andere overdaad. Er wordt aan een omlijsting van een beeld gewerkt, daarbij is goed te zien dat er hout wordt gebruikt en dat daar weer bladgoud wordt geplakt. Naast de kerk is het cultureel museum gevestigd. Ook in dit gebouw moet ik extra betalen voor de videocamera, alhoewel dit de eerste keer is dat er ook daadwerkelijk wordt gecontroleerd. Het museum is een mooi gebouw en de tentoongestelde zaken zijn de moeite waard. De beschrijvingen erbij zijn doorgaans in het Spaans, maar dat vind ik dan weer een sport om te proberen te begrijpen. Als het donker begint te worden verlaten we het museum en gaan we eten in een restaurant met uitzicht op de Zocalo. De ober doet erg zijn best en geeft ons bij vertrek fist bumps. Tijd om het bed weer op te zoeken.

Maandag 18/11

Onze gids voor vandaag, Benito, is een afstammeling van de Zapoteken. Hij gaat ons iets vertellen over Monte Albán (witte berg), een ruïne bovenop een heuvel vlakbij Oaxaca. Hij vertelt ons dat we eigenlijk nog niets weten van de 1300-jarige geschiedenis van de Zapoteken en de Azteken, omdat die ten einde kwam 1000 jaar voordat Columbus in de buurt kwam. Hij geeft aan dat de geschiedenis wordt geschreven en herschreven door de (over)winnaars. Dus wat we vandaag de dag horen over de geschiedenis van dit gebied, zijn voornamelijk theorieën. Hij weerspreekt wat onze eerdere gids bij Teotihuacán heeft verteld over hoe vaak er mensen werden geofferd.

Men zou drie eeuwen hebben gedaan over het afvlakken van de heuvel. Er staan diverse tempels, piramides op en een altaar en ook is er een veld waar het balspel, wat eigenlijk meer een religieuze bezigheid was, werd gespeeld. De aanvoerder van het winnende team werd geofferd, hebben we eerder deze week geleerd. En toch wilde men graag winnen, want het was een eer om aan de goden geofferd te worden. De gids en de rest van de groep zijn we allang kwijt, we zijn blijkbaar afgedwaald. Aangezien Monte Albán niet zo enorm groot is, verwachten we de anderen wel weer te vinden. We lopen de site methodisch af, van noord, naar west, naar zuid naar oost en zo dus weer terug naar het begin. We hebben begrepen dat de gids ons ongeveer 2,5 uur zou begeleiden. Dus om 11 uur staan we vol goede hoop op de anderen te wachten, maar helaas, niemand te zien. Aangezien we al hebben gezegd dat we terug zouden lopen naar Oaxaca, denken we dat het wel goed komt.

Het eerste stuk is door de natuur, daarna volgen we de weg en komen daarbij door een arme buurt tegen de heuvel aan. Na twee uur lopen zijn we eindelijk terug bij de Zocalo, waar we een welverdiende lunch bestellen. Nu zie ik ook dat Maartje een bericht heeft gestuurd waar we zijn en dat de bus moet vertrekken. Dat bericht is van een uur geleden. We laten weten dat we veilig in de stad zijn aangekomen. Na de lunch blijven we de rest van de middag in het hotel, dat gelukkig een zwembad heeft. Ik vertel een aantal keren aan de anderen, die inmiddels ook terug zijn, wat er aan de hand was. Om halfzes komt gids Goyo ons halen voor een avondwandeling langs graffiti en andere kunst. Uiteindelijk is het meer galerieën en minder straatkunst, wat een beetje jammer is. We sluiten de wandeling af met een gezamenlijke maaltijd in een van de restaurants in de buurt.

Take me to church

Dinsdag 19/11

Na het ontbijt stappen we om 8.00 uur de bus in. Eerst rijden we naar El Tule, een fikse boom van 2000 jaar oud. Het moet de dikste boom van Mexico zijn. Iedereen probeert de boom zo goed mogelijk op de gevoelige plaat vast te leggen. Een korte busrit verderop bezoeken we een Mezcalfabriek, El Rey de Matatlán. We krijgen een rondleiding waarbij het proces wordt uitgelegd. Er is een paard dat rondjes moet lopen, zodat een molensteen van de Guave pulp kan maken. Uiteindelijk komt het in flessen terecht en daar staan er diverse van op de toonbank. We mogen proeven. Ik probeer vier verschillende, waaronder die met de worm, en dan vind ik het wel weer genoeg geweest, mijn jaarlijkse alcoholconsumptie in den vreemde is weer een feit. Anderen proeven nog even vrolijk door en met diverse flesjes in de tas stappen we weer in de bus. Waarschijnlijk moet er bij de grens met Guatemala ook invoerrechten over de (grote) flessen worden betaald, dus dan maar net voor die tijd opdrinken. Het is dan net 10 uur geweest. Aan de overkant van de weg stappen we direct alweer uit bij een weverij. Een man vertelt hoe hij van katoen draad spint en dat daarna verschillende kleuren geeft. Hij laat ons zijn weefgetouw zien. Ongelooflijk hoe iemand ooit op het idee is gekomen om zo’n constructie te bouwen. Maar ook erg prachtig om te zien hoe behendig hij met dit apparaat en verschillende kleuren draad prachtige motieven kan weven. Dat zijn dingen waar hij in sommige gevallen een week, twee weken tot een maand mee aan het werk is geweest. Tot slot komen we in de winkel, altijd een beladen moment. Hij wil na zijn presentatie graag wat verkopen, en wij hoeven niet zo nodig. Flesjes Mezcal prima, vloerkleedjes, nee toch maar niet. Er zijn twee personen die iets kopen, waaronder de chauffeur.

En dus rijden we met een dubbel gevoel (dat niet al te lang duurt) weer verder naar Mitla. Ook wel bekend als Lugar de Muertos, stad van de doden. In het Zapoteeks heette het Lyobaa, wat zoiets als rustplaats betekent. De eerste mensen vestigden zich hier tussen het jaar 0 en 200 na Christus. Na het hoogtepunt van Monte Albán was deze plek het centrum van de macht in deze regio, van 950 tot 1521. Hier bezoeken we een archeologische site, die helaas zoals wel vaker gebeurd is, in de 17e eeuw ten prooi is gevallen aan de Spanjaarden. Zij gebruikten delen van de oude tempels om hun katholieke kerk op te bouwen. Andere delen zijn omgebouwd tot stallen en minder godsdienstige doelen. In eerste instantie lijkt het een heel kleine site, maar voorbij de kerk en de stalletjes met souvenirs is er nog veel meer te bewonderen. Er zijn meerdere tempels, pleinen en veelal langwerpige kamers met reliëfs aan de muren. Er zijn zelfs twee ondergrondse kamers waarin we kunnen afdalen. Dan moeten we wel even om een paar groepen drukke en joelende schoolkinderen heen werken.

Van Mitlan rijden we naar een lunchplek genaamd La choza del Chef. Een compleet buffet staat voor ons klaar. Als iedereen weer de magen gevuld heeft, is het nog een paar uur door een mooi berglandschap, tussen de guavevelden door naar Tehuantepec. Net buiten die plaats staat een resort met de naam Hotel Calli, dat ook een zwembad heeft, maar daar maken we uiteindelijk geen gebruik meer van. Eigenlijk is het ’s avonds eten, slapen en de volgende ochtend ontbijten. Maar dat is ook prima, het kunnen niet altijd de prachtigste hotels zijn.

Woensdag 20/11

Het ontbijt in een resort waar ineens meerdere groepen zijn neergestreken, is niet per se een snel ontbijt, zeker niet in dit soort landen. Dat principe kent niet iedereen. Maar toch wordt er hier en daar verwacht dat alles soepel loopt en als dat niet zo is, start het mopperen. Ronald is een erg ondernemende man die gewoon even naar een van de dames van de bediening loopt en om wat toast en andere zaken vraagt. En die krijgt hij ook. Als iedereen is uitgegeten kunnen we toch gewoon op tijd weer op pad. Maartje heeft veel aan de chauffeur voor lokale kennis. Dat betreft onder andere de Zapatisten, een guerrillabeweging, die blijkbaar twee weken geleden de weg twee dagen hebben geklokkeerd. We stoppen opnieuw een halfuurtje bij een Italian Coffee Company. Maartje vraagt of we oké zijn met toch nog een aanpassing van het programma voor vandaag, omdat het nog twee uur rijden is en het handiger is om eerst te gaan lunchen voordat we met een boot de Grijalva rivier opvaren. Het restaurant en de boot bevinden zich op dezelfde plek, dus dat is makkelijk te combineren.

De boottocht is fantastisch. Eerst gaat het heel snel en dus lekker verkoelend. We varen de Cañon del Sumidero in, een kloof van ruim 25 kilometer lang, waar we al snel de eerste vogels spotten. Dat zijn soms hele gewone vogels zoals de reiger, maar ook meer dieren die we thuis niet tegenkomen, hooguit in een dierentuin. Zo ook een krokodil, een paar gieren en twee aapjes, waarvan er eentje een babyaapje om de arm heeft. Op een close-up foto die Ronnie maakt is te zien dat de aapjes een zendertje om de nek hebben hangen. Iedere bocht in de rivier geeft weer een nieuw spectaculair uitzicht. Het verste punt van onze tocht bereiken we bij een soort kerstboom aan de rotsen. Dat zal gevormd zijn doordat hier water naar beneden gekomen is. Op de terugweg spotten we nog twee krokodillen, waarvan er eentje het water instapt. Toch maar weer even gaan zitten in de boot. Dan is het tot het beginpunt volle kracht vooruit. Af en toe moeten we even uitwijken voor alle rotzooi, waaronder plastic, dat in de rivier ligt. Als dat ooit nog eens wordt opgeruimd is het perfect.

Na nog een uur in de bus komen we aan in San Cristóbal de las Casas. Daar hebben we wel weer een mooi hotel met binnenplaats. Een van belangrijkste dingen om direct te doen is geld halen bij een ATM. De eerste doet het niet voor ons buitenlanders. Aan het centrale plein vinden we nog een bank, en binnen vragen we of we geld kunnen pinnen. Daarop wijst de beambte naar buiten en links, weer een ATM, dus. Deze doet het gelukkig wel Daarna een winkelstraat in, een bazaar, een plein over en terug naar het hotel. Voor het avondeten heeft chauffeur Marco Antonio iets speciaals voor ons in petto, een maaltijd met dansshow. Hij gaat zelf ook mee, in een verschoten spijkerbroek en hip jasje, even iets anders dan zijn nette kleding achter het stuur. Als het eten zo ongeveer in onze magen is verdwenen komen de eerste dansers het kleine podium op, verkleed en al. De kostuums en maskers doen Russisch aan. Al gauw worden de eerste gasten uit het publiek geplukt om mee te dansen. Ric is als eerste de klos, die zijn kans op een gegeven moment schoon ziet en het stokje doorgeeft aan Ronnie. Er volgens nog veel meer, diverse dansen, en meer gasten uit het publiek die hun kunsten op het podium mogen vertonen. Uiteindelijk komt de grote finale en mag iedereen het podium op om met de dansers op de foto te gaan. En dan is het echt afgelopen en tijd om de korte weg naar het hotel terug te lopen.

Donderdag 21/11

We ontmoeten gids Dawn bij het hotel en stappen samen in de bus die ons naar San Juan Chamula. Dawn verliest geen moment en stort een boel informatie over ons uit, nog voor we op onze eerste plaats van bestemming zijn. We krijgen nog eens op het hart gedrukt dat we geen foto’s mogen maken in de kerk die we gaan bezoeken. Wel buiten en van de omgeving. We beginnen op een kerkhof, waar de graven er simpel uitzien, bultjes midden met naalden van naaldbomen. Niet ieder graf heeft een kruis, een aantal heeft er een en sommige hebben er meerdere, in verschillende kleuren. Iedere kleur heeft z’n betekenis: ongetrouwd, goed persoon, hoogwaardigheidsbekleder, en meer. We lopen door het stadje naar de kerk. Binnen zitten mensen op de grond, te bidden, kaarsen te branden, en anderen te zegenen waarbij een kip eerst langs het lichaam van een zieke wordt gehouden en dan de nek omgedraaid. In deze stad en het omliggende gebied heeft men gemiddeld 5,1 kinderen, die al op hele vroege leeftijd voor geld moeten zorgen. 60% gaat naar de lagere school, 40% maakt die af en slechts 5% gaat naar de middelbare school.

In het tweede dorp, Zinacantan, is dat heel anders. Hier heeft de overgrote meerderheid een studie afgerond. Een wereld van verschil, binnen een korte busrit afstand. We treden het huis van een vrouw binnen, waar een winkel met weefsels is, en waar ze tortilla’s maken die wij kunnen eten. Daarna lopen we naar weer een kerk. Ondanks dat we veel kerken zien, verschillen ze in meerdere of mindere mate van elkaar. Hier geen of weinig bladgoud, wel een paar lange draperieën en twee lange kruisen tegen de zijmuren aan. Een klein groepje mensen is net bezig een Jezusbeeld opnieuw aan te kleden, iets wat twee keer per jaar gedaan wordt. Weer buiten stappen we in de bus om terug te keren naar het hotel en afscheid te nemen van Dawn.

Tegen een uur of half acht nemen we de makkelijkste route naar een diner, namelijk een tacotent tegenover het hotel. We zijn met zijn zessen en het is erg gezellig. Daarna gaan we erg vroeg naar bed, omdat we er op tijd uit moeten morgenvroeg.

Vrijdag 22/11

Dit zijn tenminste weer Djosertijden, om 5.35 uur moeten de tassen buiten de kamers staan en om 6.00 uur vertrekken we lopend naar de bus, die aan het eind van de straat staat. Van San Cristóbal rijden we naar de grens met Guatemala, gelukkig is het al snel licht, zodat we veel naar buiten kunnen kijken. En dat is geen straf want het uitzicht in dit bergachtige gebied is schitterend. In Ciudad Cuauhtémoc aangekomen moeten we eerst netjes in de rij gaan staan bij de immigratiedienst. Hier moeten we uitstempelen, en ons visum inleveren. Maartje mag niet als gids of reisbegeleidster bekend worden, heeft ze ons meermalen op het hart gedrukt. Dat kan haar een zware straf opleveren. De beambte probeert bij haar wat extra geld te verdienen, maar dat lukt niet, ze kent het klappen van de zweep. De bus rijdt door tot Las Champas, vlakbij de grens maar moet stoppen, aangezien het een smalle straat betreft die vol staat met stalletjes met allerlei kleurrijke koopwaren. Met enige spijt nemen we afscheid van Marco Antonio, die zeer goed werk heeft verricht de afgelopen week.

En dan staan we ineens in La Mesilla in Guatemala. Maartje gaat met alle paspoorten naar de douane, terwijl wij buiten blijven wachten. Gloria, de geboren Mexicaanse, werpt zich op als hulp bij een geldwisselaar. Onze grote tassen worden gebracht en overgezet in goederen tuk-tuks. Na enig speuren heb ik mijn tas geïdentificeerd, net als enkele anderen die op zoek zijn naar hun eigendom. Zelf stappen we in taxi’s die ons naar onze nieuwe bus brengen. Deze bus blijkt iets kleiner, zoals verwacht, maar zeker niet slecht. Eerst gaan de tassen erin, dan wij. En tot slot onze nieuwe chauffeur Roberto. Wat we wel vrij snel merken is dat de airco in de bus drie standen heeft: uit, licht briesje en volle kracht. Gek genoeg komt ie steeds uit op dat laatste, waardoor we ons genoodzaakt voelen een trui aan te trekken of iets om de nek te doen. Tijdens de lunch kunnen we naar een pinautomaat, die ons een betere wisselkoers moet geven. Er zijn twee automaten en de lange rij voor de rechter wordt nog iets langer als net na mijn opname de linker buiten dienst is. Het geld zal wel op zijn. Terwijl we van een heerlijke cordon bleu (hier Gordon blue geheten) genieten, komen we tijdens een gesprek met Janna, Marjan en Truus (de dames uit Zuidhorn) op een bijnaam voor hen: de drie gezusters. Het was dat of de witte wieven…

Na weer twee uur rijden stoppen we bij een tankstation in San Cristóbal Totonicapán, voor koffie en wc-bezoek, bij een kruispunt dat de naam Los cuatros caminos draagt. Hier komen veel verschillende voertuigen de niet optimale luchtkwaliteit nog eens verergeren. Maar een deel van het verkeer is wel mooi geschilderd en versierd, dit zijn de zogenaamde chicken buses, Hier gaat van alles in mee, niet alleen mensen, maar ook kippen. En wat er niet in gaat, zoals grote pakketten, gaat op het dak. Na een halfuur vertrekken we weer, langs een van de hoogste punten van Guatemala (2900 meter), ‘Alaska’, zo genoemd vanwege de lage temperaturen en de regelmatige mist. Bij mooi weer kun je hiervandaan enkele vulkanen zien, maar nu zien we weinig meer dan mist. Met nog een uur rijden te gaan krijgen we te horen dat de weg naar Panajachel dicht is en dat we een omweg moeten nemen. De rit duurt daardoor nog anderhalf uur langer. En dat is nog niet alles, we krijgen een politie-escorte. Dat is omdat er gespuis zou kunnen zijn dat het in het donker op toeristenbussen gemunt heeft. Het helpt in ieder geval, we komen veilig aan in Panajachel en stoppen eerst bij restaurant Casablanca. Dit restaurant is van een Duits-Braziliaans koppel en hun eten is erg goed. Met een gevulde maag rijden we naar ons hotel, waar we het laatste stuk met onze bagage moeten lopen. Maartje heeft gezegd dat het ietwat Spartaans is, met elektrische douches (bedrading direct boven de douchekop, niet aanraken!), maar dat valt 100% mee. Een prima hotel, met wat traag internet, als je er iets negatiefs over moet zeggen.

Zaterdag 23/11

Het is net vakantie, we mogen uitslapen, het ontbijt is om 8.00 uur. Sommigen nemen een kijkje op het dak om alvast een glimp op te vangen van onze omgeving. Ook zijn anderen zo in gesprek dat ze niet horen welke gerechten gebracht worden. Dat maakt het voor de obers soms lastig om de bestellingen op tafel te zetten. Maar ze slagen er toch in, zodat we goed voorbereid aan onze wandeling kunnen beginnen. Het is maar een kort stukje naar het meer. We stappen met gidsen Lola en Freddy op een snelle boot, een briesje koelt ons lekker af. We leggen een stuk verderop aan bij een steiger en Lola begint te vertellen. Atitlán is een kratermeer 360 meter diep. Er zijn 37 vulkanen in Guatemala, waarvan er hier drie te zien zijn. Verschillende groeperingen spreken hun eigen taal, dat zijn er drie in totaal. Lola behoort tot de Maya’s, ze geeft een paar voorbeelden van haar taal, die we echter weer snel kwijt zijn. Freddy gaat ons voor op een pad naar boven en vertelt het een en ander over de planten die we tegenkomen. Zo is er een boom waarvan het sap helpt tegen een slangenbeet. Maar er zijn koffiebonen te plukken en mooie bloemen die op de foto prachtig afsteken tegen de bergen en het meer in de achtergrond. Helaas kan Leo niet van dit alles genieten, hij zit heel vaak voorovergebogen slokjes water te nemen. Er is duidelijk iets mis, maar wat weten we niet.

We krijgen wat fruit en dan begint de afdaling. We maken met de iPad van Ted en Ronnies camera een groepsfoto op een brug, die helaas niet helemaal perfect is. In een dorpje staat het huis van Lola, sommigen bezoeken dat terwijl ik met een paar kindjes aan het voetballen ben. We mogen weer de boot in voor een tochtje naar Santiago de Atitlán. Leo en Yvonne pakken een andere boot teug naar ons hotel, hij trekt het niet meer. Gerda geeft hem nog een zakje ORS mee, dat zou opgelost in water een beetje kunnen helpen. Voor de rest van onze groep is het een onbezorgd tripje, waarbij we flink genieten van de koelte en de omgeving. Bij de steigers in Santiago staan veel stalletjes met kleurrijke koopwaar, ook lopen er veel verkopers rond. Eentje heeft fluiten en een soort van trommeltjes te koop. Ik ding af van 175 naar 150 Quetzal, maar hoor even later dat Ronnie hetzelfde heeft gedaan en 132 Quetzal heeft betaald. Dat mag hij van de man niet tegen mij zeggen. Aangezien afdingen toch al tot mijn minst geliefde bezigheden behoort, vind ik dat niet erg. Staand achterin twee pick-ups rijden we door het stadje naar een huis waarin de kettingrokende en drank zuipende god Maximón huist. We mogen hier foto’s maken, maar tegen betaling van 10 Quetzal per foto. Nog een stukje rijden achterin de pick-ups, net als de lokale bevolking, brengt het ons bij een kerk uit 1542 die in de (bamboe) steigers staat. We kunnen via een zijingang naar binnen. Een groepje mensen kleedt het Jezusbeeld opnieuw aan, dat wordt twee keer per jaar gedaan en is een voorrecht. Ik zie een ander beeld met lang zwart haar en denk aan wat eerder door een gids is gezegd, dat jongens hun haar lang laten groeien en het dan laten afknippen om aan de kerk te schenken.

We lopen over een marktje, en nemen wat foto’s. Dit geeft altijd een dubbel gevoel, het is leuk voor thuis maar de mensen zelf zijn er niet zo happig op. Dan maar iets meer van een afstand en inzoomen. Na de lunch hebben we een halfuur om terug te lopen naar de steiger en onderweg eventueel iets te kopen. Ronnie en ik zien een leuk T-shirt, maar dat is er niet in onze maten. We komen de verkoper van de fluiten en trommels nogmaals tegen en grijnzen naar elkaar. Op de boot naar onze laatste tussenstop, San Pedro, koelen we weer lekker af. Hier krijgen we een laatste uitleg van Freddy – cacao was 600 jaar geleden Mayan money – en kunnen we koffie of hete chocolade drinken en eventueel pakken koffie kopen voor thuis. Nog eenmaal stappen we in de boot, die ons terugbrengt naar Panajachel. We willen in een restaurant aan het water nog wat drinken, maar van alles op de kaart is er alleen bier. Dus verkassen we naar een ander restaurant waar we wel kunnen krijgen wat we willen. Hier worden we vergezeld door Maria van 8, die haar koopwaar aan ons uitdeelt. Ze blijft wel een halfuur zitten. Uiteindelijk koop ik een paar pennen. Maartje wordt door Ronald opgehaald, omdat Leo een dokter nodig heeft. Nadat we terug zijn in het hotel worden Leo, Yvonne en Maartje door een taxi naar een privékliniek gebracht. ’s Avonds gaan we gezellig met zijn achten uit eten, daarna is er veel luide muziek dat ook nog eens door elkaar wordt gedraaid. We horen dat Leo naar verwachting morgen weer kan reizen.

Climb every mountain

Zondag 24/11

Na het ontbijt gaan Ronnie en ik nog snel even een paar plaatjes schieten aan de rand van het water. We vertrekken uit Panajachel en kijken bij een mirador, een uitkijkpunt, nog een keer terug op het meer Atitlán en de drie vulkanen. Leo is gelukkig weer mee. De belangrijkste stop is Chichicastenango, of Chichi in het kort, daar is iedere donderdag en zondag een grote markt. We stappen uit de bus bij een hotel, dat op de binnenplaats papegaaien huisvest. Ronnie legt ze mooi vast op de camera. Dan begeven we ons in de drukte op de markt, behalve lokale bevolking zijn er ook redelijk wat toeristen. Er is een kerk die we niet via hoofdingang binnen mogen gaan, op de trappen voor de kerk zitten lokale mensen die er veel bloemen en dergelijke hebben liggen. We mogen wel naar binnen, maar dan via een zijingang. Net als eerder zien we donker hout als achtergrond van beelden, maar dat zijn schilderijen, die nog heel vaag te zien zijn. Misschien is dat wel het resultaat van alle kaarsjes die over vele jaren worden aangestoken. We lopen naar Pascual Abaj, een plek met dodenmaskers en een museum. Het ziet er niet heel bijzonder uit.

We komen Ronald en Simone tegen en die laten mooie foto’s zien van de begraafplaats met bontgekleurde graven. Via de markt lopen we ernaartoe. Er is een soort dienst gaande. We dwalen verder tussen de graven en zien zelfs een Maya-piramide. We zoeken voor het laatst onze weg over de markt, langs kalkoenen en puppy’s en bij het hotel aangekomen schuiven we aan voor de lunch. Met gevulde magen gaan we verder met de bus naar Antigua, genietend van het uitzicht op het bergachtige gebied.

Dan wordt het even spannend. Bij een afdaling richting een driesprong, blijkt er een probleem te zijn met de bus. Luid toeterend rijdt chauffeur Roberto bijna een verkeersagent van de sokken. Gelukkig rijdt het andere verkeer niet door. Iets verderop kan hij alsnog stoppen, zodat hij een en ander kan controleren en repareren. Er is enige consternatie onder de medereizigers vanwege dit voorval, Roberto wil ook niet met deze bus verder. Voor vandaag zal het nog even moeten, gelukkig slapen we nu eerst twee nachten op hetzelfde adres en is het niet ver meer, zij het dat we nog wel wat moeten afdalen. In Antigua aangekomen, kan de bus niet helemaal tot aan het hotel rijden, maar we worden met een kleiner busje tot aan de voordeur gebracht. Ook dit hotel is er weer eentje met karakter. En nog een pluspunt: vanaf het dakterras hebben we mooi uitzicht over twee vulkanen, waarvan de ene, de Fuego, regelmatig een rookpluim uitstoot. We lopen naar de Central Plaza, scoren wat extra geld en boodschappen, die we terugbrengen naar het hotel. Later lopen we weer naar dat plein, nu met een groep van twaalf, om in restaurant Chomino’s te gaan eten, onder muzikale begeleiding van livemuziek van een eenmansband. Op de terugweg lopen wij sneller dan de rest, maar worden we ook bijgehaald door Janna, Marjan en Truus uit Zuidhorn, die we hebben omgedoopt tot de drie gezusters. We slaan een straat te vroeg rechtsaf en moeten even op de kaart kijken waar we exact zijn voordat we onze weg hervinden en uiteindelijk bij ons hotel terugkeren. We moeten op tijd naar bed, want de dag start morgen weer vroeg.

Maandag 25/11

Om 4.15 uur gaat de wekker, eindelijk een tijd waarop ik normaal gesproken wakker word deze vakantie. We vertrekken om 5 uur, dat is het voorstel van de gids, omdat de meeste groepen die dezelfde trip doen allemaal om 6 uur gaan rijden. Dan maar een uurtje eerder opstaan voor een rustige wandeling de vulkaan Pacaya op. In het donker rijdt de bus in een uur of anderhalf naar het vertrekpunt voor de wandeling. Er zou koffie moeten zijn, maar dat wordt voor de cafeïneverslaafden onder ons een dompertje. De gids geeft de route aan op een bord bij het beginpunt. We hebben enkele steile en minder steile stukken en er zijn miradors. Bij een daarvan nemen we een groepsfoto, die vanwege het tegenlicht resulteert in een silhouetfoto. ‘Maar het ging toch om de vulkaan,’ zegt Ronnie. Met een banaan achter de kiezen vervolgen we onze weg, langs een mierenboom en een grote eik, die er anders uitziet dan onze eiken. Verdeler zien we er een meertje en een bedrijf dat energie opwekt.

Hoe hoger we komen, hoe bewolkter het wordt. Als we straks nog maar een mooi uitzicht hebben. Zoals dat vaker gaat op onze reizen, trekt de lucht gelukkig weer helemaal open en kunnen we genieten van het uitzicht op de actieve vulkaan en de lavastromen die deels enkele jaren oud zijn en waar inmiddels weer begroeiing op plaatsvindt, en stromen van enkele maanden oud. Ook zien we de Agua en de Fuego, twee andere vulkanen hiervandaan prima. Omdat we vroeg zijn is de parkbeheerder er nog niet en kunnen we verder naar boven. De vulkaan zelf is zo’n 2550 meter hoog, en klimmen van 1800 meter naar tussen de 2200 en 2300 meter. Dan mogen we met de gids mee de lavastroom op. Sommige stukken klinken heel hol. We passeren een andere groep, de enige die voor ons aan zijn, en jawel, dat zijn ook Nederlanders. We komen bij een plekje waar je de rode gloed van de lava in een gat in de gestolde stroom kunt zien. En voelen! Dat is heet. We maken diverse foto’s en ook weer een groepsfoto, want dit is voor ons toch wel een uitzonderlijk iets. Niet in het laatst omdat Ronnie en ik de op één na jongsten zijn in onze groep. Knap gedaan, oudjes!

Voor we de lavastroom weer verlaten, hebben Jorje, de gids, en zijn zoon Cristiano een verrassing voor ons: marshmallows. Die kunnen we boven een van de wit uitgeslagen gaten houden om te roosteren. Niet te lang, want dan verkolen ze. Daarna lopen we de stroom weer af en gaan op een rots ontbijten. Ronald, Ronnie en ik nemen nog een kijkje iets verderop. Wat een uitzicht! Nu komt de parkwachter die tegen de mensen zegt dat het te gevaarlijk is de lavastroken op te gaan. Na een tijdje beginnen we aan de afdaling. Hier zien we de ene na de andere dikke worm, die blind schijnen te zijn. Het achterwerk zou een delicatesse zijn, maar dat laten we maar even voor wat het is, we hebben al gegeten, gelukkig. Beneden aangekomen kunnen we bij een kiosk onszelf weer op krachten brengen met chips en frisdrank, voordat we weer in de bus stappen. We volgen bijna dezelfde weg terug naar Antigua, waar we eerst een tijdje gaan uitrusten op bed. Rond half vier zijn we weer enigszins op krachten en lopen we naar de Central Plaza. We komen Charles en Gerda tegen, die niet mee zijn geweest naar de vulkaan. Zij wilden Antigua uitgebreid bekijken en zijn daar ook in geslaagd. Ze wijzen ons op een paar interessante plekken in het stadje, zoals een straat met een boog eroverheen en het oude busstation, waar altijd enige chaos heerst. Met Ted en zonder Gloria, die ziek is, eten we in een restaurant waar we ook enkele anderen van onze groep treffen. Soms eten we gezamenlijk en andere keren kiest ieder zijn eigen weg. Het is maar net hoe het uitkomt en waar iedereen zin in heeft. In dit geval hebben we een heel leuk gesprek, in het Nederlands, met de Amerikaan van Nederlandse ouders. Na de terugtocht is het niet moeilijk de slaap te vatten.

Dinsdag 26/11

Naar verwachting is dit de langste dag van de reis, om 3.00 uur gaat de wekker, zodat we om 4.00 uur kunnen vertrekken. De reden hiervoor is dat we het verkeer van Guatemala City willen ontwijken. Dat lukt aardig, maar het is niet de enige plek op onze route die druk is, we rijden een deel van de Pan Atlantico highway, die naar een haven aan de Atlantische Oceaan leidt. Er gaan dan ook heel veel zware vrachtwagens vanuit het westen, maar ook bijvoorbeeld El Salvador over deze weg en die kunnen niet allemaal in volle vaart de bergen op. Dus we moeten af en toe wel even iets langzamer rijden. Nog voordat het licht is hebben we bij een tankstation een koffiestop, net als op veel andere plekken zien we hier ook een mannetje staan met een zwaar geweer. Als de mensen even niet opletten bukt hij zich en kijkt hij op zijn mobieltje. Ondanks dat we zelf ook broodjes hebben gekocht, kunnen we later op de ochtend ontbijt bestellen in Hotel Atlantico, dat een zwembad op de mooie binnenplaats heeft. De meeste medereizigers nemen alleen koffie of thee en gaan dan bij het zwembad kijken naar de mooie bloemen. Of zou dat komen door de muziek? Het thema van The Titanic op panfluit is niet het eerste waar ik naar uitkijk. Zonder erom te vragen krijg ik de wifi-code in handen gedrukt, tja en dan moet je weer even. Diverse reizigers worden gestoken, een goede herinnering dat we straks toch echt even moeten gaan smeren, want we naderen malariagebied. Om 11.00 uur bereiken we de grensovergang van Guatemala met Honduras. Aangezien Guatemala, Honduras en El Salvador een economische unie vormen, gaat het vrij vlot, Maartje kan met alle paspoorten en een paspoortenlijst het grenskantoor in en iets meer dan een halfuur later zitten we in Honduras.

Ik ben de tel een beetje kwijt, maar van alle gidsen is Fito (roepnaam voor Rudolf) absoluut de beste tot nu toe. Hij is zelf afstammeling van de Maya’s, maar mag zich geen Maya noemen omdat hij de taal niet spreekt. Hij weet ons te boeien met zijn uitleg over de koningen die hier in het zuidelijkste deel van het Mayarijk heersten en hoe iedere koning weer zijn tempel uitbreidde bovenop de tempel van de vorige koning. En ook niet onbelangrijk: hij geeft aan hoe weinig we weten en dat men pas echt sprongen heeft gemaakt in de kennis over de vroegere bewoners sinds een Rus de hiërogliefen kon ontcijferen. Dat was al in de jaren ’60, maar vanwege de koude oorlog duurde het nog tot 1995 voordat men ermee aan de slag kon. Maar Fito gaat nog een stap verder en vraagt ons waarom deze stad met 40.000 inwoners zich niet in stand kon houden. Dat heeft met transport te maken, ze moesten hun grondstoffen van steeds verder weg halen. En dan legt hij de link met vandaag de dag: wat als onze olie opraakt, hoe komen we dan aan al die dingen die we nu van overal ter wereld naar ons toe laten transporteren. Hij haalt ook een paar keer zijn moeder erbij in zijn verhaal en maakt ons daarbij aan het lachen. Kortom, hoe goed kun je als gids je publiek aan je binden. Hij stelt ook zaken ter discussie, zoals het balspel, waarvan hij denkt dat het niet gespeeld is, de winnaar of verliezer zou niet worden geofferd, het ligt wat hem betreft meer voor de hand dat het een eerbetoon is aan de twee goden die van de bovenwereld naar de onderwereld konden gaan en weer terugkeren: de zon en de maan.

Aan het eind van de tour zien we grote groepen ara’s of macao’s. Zij knabbelen met hun snavels aan het steen van de tempels voor mineralen. Ze vliegen vlak over ons heen en langs ons, Ronnie weet er een paar goed op de foto te krijgen, en hopelijk ik ook op film. Ik geef Fito mijn complimenten voor zijn werk. We bezoeken ook nog het sculptuurmuseum, waarvoor we om 16.55 uur nog net op tijd zijn, want dan wordt de ingang gesloten. In dit museum staat een replica van de Rosa Lila, een roodgekleurde tempel die op de site onder andere lagen tempels verborgen is, maar die ze desondanks goed in kaart hebben kunnen brengen en dus nagebouwd hebben. Voor de rest is alles in het museum origineel en zijn dezelfde objecten die we eerder op de site hebben gezien dus replica’s. Al snel zijn Ronnie en ik nog de enige gasten in het gebouw en de bewaker kijkt ons zowat de deur uit. Met een man of tien lopen we van de site naar het dorp. We lopen onder een boog door waarop een welkomsttekst staat en moeten dan even heuvelopwaarts en linksaf slaan. We bereiken het hotel, waar we ons installeren om daarna met z’n allen naar een restaurant te gaan. De bediening heeft iets leuks bedacht: iedere keer dat ze iets naar boven komen brengen, zij het flessen drinken of gerechten, hebben ze een van die zaken op hun hoofd gezet. Er valt gelukkig niets op de grond. Los daarvan is het eten prima en vermaken we ons ondertussen met leuke gesprekken. Na het betalen van de rekeningen lopen we terug naar het hotel.

Woensdag 27/11

Om 6 uur is het tijd om op te staan, en bijna koud te douchen. Er is ook warm water, maar koud is lekkerder. En na het douchen weer Deet smeren, dat is minder, maar wel verstandig. We lopen naar ViaVia, een restaurant van Gert, een Belgische eigenaar uit Antwerpen, voor ontbijt. Hij zet ons het beste ontbijt voor tot zover op deze reis klaar. We krijgen de eigenaar zelf ook te zien en te spreken. Op weg naar de bus willen Ronnie en ik nog een T-shirt scoren, aangezien we hierna niet meer in Honduras zullen zijn. We vinden er eentje, maar het duurt alleen erg lang, met het wisselgeld en we raken de groep kwijt. We lopen terug naar waar we gisteren het dorp binnenkwamen, maar daar staat de bus niet. Ik probeer te bellen en te appen. Gelukkig komt Maartje in de lucht, de bus staat op een andere plek, niet te ver van waar we de T-shirts hebben gekocht. Ondertussen is het meisje van de winkel het hele eind achter ons aan komen lopen, want we hadden te veel wisselgeld teruggekregen. We betalen alsnog het geld voor het tweede T-shirt en lopen terug naar de bus. We bieden aan het eerste drankje aan het zwembad te betalen. Binnen no-time zijn we weer bij de grens en daar hoeft alleen de lijst met paspoortnummers te worden getoond en dan zijn we de grens alweer over, terug in Guatemala. Makkie! Maartje vertelt nog iets over Honduras, misschien slim om dat pas te doen nadat we het land weer hebben verlaten: het wordt een bananenrepubliek genoemd, niet alleen vanwege het fruit, maar ook vanwege corruptie en het heeft ook de hoogste moordcijfers. Het land doet Amerikaans aan, dat komt mede vanwege de United Fruit Company in de 19e eeuw. Om een zo goed mogelijke productie en winst te krijgen hebben ze de president ten val laten brengen. De nieuwe president was natuurlijk pro-Amerikaans. In het begin van de 20e eeuw is opnieuw zoiets gebeurd. Vervolgens heeft de CIA in 1954 de regering van Guatemala ten val gebracht. Daarom is er tot op heden nog wat anti-Amerkaans sentiment.

De meesten vallen op een gegeven moment in slaap. Om een uur of twee komen we aan in Rio Dulce waar we worden verwacht in het restaurant Viajero – de reiziger – dat aan de rivier ligt. Tijdens het eten zie ik dat onze koffers worden weggebracht met de boot. De schipper stuurt onder de hoge brug langs naar ons hotel. Als wij na de lunch instappen gaan we tot mijn verbazing naar links. We zien veel aalscholvers in V-formatie overvliegen. Er liggen dure boten bij huisjes of huizen aan de rivier. Dan wordt het wateroppervlak erg groot en blijken we bij het meer te zijn aangekomen. Hier staat een fort op een eiland. De schipper heeft ons blijkbaar op een toeristische route meegenomen.

Na deze omweg varen we naar hotel Catamaran, ook op een eilandje, waar we onze sleutels en wifi-code in ontvangst nemen. Voor de snelheid geven we in het restaurant de bestelling voor vanavond om 19.30 uur door. En dan, om half vijf, kunnen we eindelijk het zwembad in. Het is op zijn diepst slechts 1.40 meter diep, maar het ietwat koele water is o zo welkom! Er is ook een bar bij, en zoals gezegd is het eerste rondje voor Ronnie en mij vanwege onze vertraging van vanmorgen. De dame van de bar deelt de drankjes uit en we gaan op een groepsfoto. Niet iedereen is daarbij, maar het is erg gezellig. De barvrouw komt aangeven dat van 5 tot 7 happy hour is, bepaalde drankjes zijn dan goedkoper. Dat is natuurlijk nooit verkeerd. Na 2 tot 2,5 uur dobberen is het douchen, Deet smeren en naar het diner. Een simpele spaghetti carbonara is meer dan genoeg, na al die uitgebreide Guatemalteekse ontbijten en lunches. Ondertussen breekt er een stortbui los, met gedonder en al. Gelukkig houdt het dak van het restaurant het en stopt de regen na een uur of anderhalf. Ik ben volledig afgepeigerd en kan nog net mijn was buiten hangen, onder een afdakje, want het zou nog maar de hele nacht kunnen regenen. Dan is het tijd voor een diepe, diepe slaap.

Donderdag 28/11

Van Ronnie krijg ik een compliment, ik schijn de laatste tijd erg weinig te snurken. Dit zijn dan ook wel de beste bedden van de reis tot zover. En de kamers hebben we ook nog niet zo ruim gehad. De douche is wel een kunststof bak waar ik niet echt warm water uit krijg, en ik moet bukken om mijn haar te wassen, maar dat boeit allemaal niet. We ontbijten om 7 uur aan de rivier, met een heerlijk buffet. De koffers worden op een boot geladen en wij op twee andere. We varen over de Rio Dulce richting Livingston, waar zich vroeger gevluchte slaven hebben gevestigd en waar hun afstammelingen nog steeds wonen. Onderweg is er natuurlijk tijd om te kijken naar de zeil- en motorboten die in het water liggen en de huisjes en huizen met rieten daken en hangmatten en wat al niet meer. Ook zien we dieren, een leguaan, die door Ronnie prachtig op de foto wordt vastgelegd, en dat geldt ook voor vogels die op de leliebladeren lopen.

Net als we het open water van de Golf van Mexico naderen en aanleggen in Livingston, begint het te regenen. Maar het is warm, dus dat is niet eens zo erg. De sfeer hier is erg rustig en relaxed. We lopen door de straten naar het open water. Het valt Maartje op dat de plaats lang niet zo levendig is als toen ze hier tien jaar geleden was. Na een uur keren we terug naar de steigers.

Op de terugweg laten we de camera’s voor wat ze zijn en enkelen vallen zelfs in slaap. Terug bij de bus zetten we die trend voort en het is de komende anderhalf uur erg rustig in de bus. We hebben dan even een koffie- en toiletstop en er wordt verteld dat we ons fruit, indien aanwezig, moeten opeten, want we komen in Petén in een reservaat, en vanwege een muskiet wordt er gecontroleerd op fruit. We hoeven er niet allemaal uit, een man komt de bus in om te controleren. Het blijft bij even kijken, dan kunnen we weer verder. Maartje heeft zoals altijd alvast informatie over vanavond en morgen. Het eiland waar we vanavond overnachten mogen we niet af in verband met onze veiligheid. Maar er is op het eiland ook genoeg aan winkels, bars, restaurants en pinautomaten en dergelijke. En nog mooier, het hotel heeft een zwembad én een jacuzzi! Daar zijn wij eerst een uurtje of twee in te vinden, terwijl de anderen uit eten gaan. Daarna gaan wij rond 20.30 uur ook, naar Raices, een restaurant met goed eten en een snelle bediening. We lopen naderhand nog een deel van het eiland rond en gaan dan slapen.

On the border

Vrijdag 29/11

We vertrekken om 5 uur uit Flores, lopend met onze bepakking (gelukkig niet de zware koffers) over straat, de brug over het eiland af, op zoek naar de bus. Die staat een klein beetje verdekt opgesteld, maar Maartje weet hem toch te vinden. Onderweg begint het te regenen, maar daar hebben we in de bus geen last van, de meesten hebben toch nog wat slaap in te halen. Omdat we zo vroeg zijn, kunnen we om 6.30 uur zo ongeveer als eersten een bezoek brengen aan Tikal. Het is gelukkig weer droog. We hebben goede schoenen aan, want we mogen weer tempels beklimmen. Bij de ingang zijn ook plattegronden te koop, die blijven in onze rugzakken dan wel niet helemaal perfect en ongeschonden, het is toch goed om iets dergelijks bij de hand te hebben.

Onze gids voor vandaag heet Samuel, hij vertelt ons dat hier 4000 gebouwen van kalksteen hebben gestaan, dat in 909 na Christus gestopt is met de bouw en dat het complex vanaf 950 in verval is geraakt. Hij heeft nog veel meer cijfers en andere informatie voor ons, ook over het heden. Zo is 63% van de bevolking van Guatemala Maya, en krijgt ieder kind drie jaar lagere school en dan houdt het wel zo’n beetje op. Hijzelf had mazzel, kreeg de kans via een Amerikaans gezin om verder te leren en heeft ook gereisd. Terug naar de geschiedenis: in 1848 werden stenen muren, die boven de bomen uitstaken gerapporteerd aan de overheid, maar het duurde nog tot 1854 voordat archeologen eropaf kwamen. Inmiddels is een deel zichtbaar gemaakt, maar zijn er ook nog veel constructies die niet meer lijken dan heuveltjes in het landschap. Archeologen zetten nu ook niet meer in om alles opnieuw op te bouwen, in elkaar te zetten.

We hebben ons ingesmeerd met sunscreen en een halfuur later met Deet. Het is erg warm en al snel zijn onze shirts (het mijne in ieder geval) doorweekt van het zweet. Via houten trappen beklimmen we een van de tempels, tot we over de bomen heen kunnen kijken en de toppen van andere tempels tussen het groen kunnen zien. Met dit prachtige uitzicht genieten we van ons ontbijt. Nadat Samuel al zijn kennis aan ons heeft overgedragen, krijgen we vanaf half tien vrij om zelf rond te lopen. Vanaf een andere tempel hebben we ook goed zicht en daar maken we als groep veel foto’s van elkaar en wordt ook lekker geouwehoerd. We hebben nog een uur, want om 10.30 uur moeten we weer verzamelen bij de bus. En we hebben ook nog even tijd nodig om T-shirts en piramides te kopen. Gelukkig slagen we daarin, en zelfs met nog een klein beetje korting.

Om 11 uur vertrekken vanuit Tikal. Het eerste deel van de trip, dat zo’n 2,5 uur duurt, hebben we een goede weg, dan volgt nog 2 uur over een slechte weg. Onderweg genieten Ronnie en ik tijdens de lunch aan het Petén Itza meer van een aardbeienmilkshake, en omdat ik die zo lekker vind, neem ik er nog eentje. Om de Guatemalteekse grens over te steken betalen we 10 Quetzal per persoon. Deze grensovergang is een interessante, want in een klein dorp gaan de koffers en alle andere zaken uit de bus en worden op een boot geladen. Onze chauffeur Roberto blijft alleen met de bus achter. We nemen afscheid van hem en bedanken hem voor zijn goede werk. In drie boten varen de rivier, de Rio Usumacinta op, twee boten voor de 21 passagiers en een voor de bagage. Het is enigszins donker bij aankomst in ons nieuwe verblijf voor een nacht, een ecolodge met de naam Escudo Jaguar, die wordt gerund door tien lokale personen. We bestellen avondeten en gaan dan eerst de spullen naar de kamers brengen en douchen. Om 7 uur zijn we terug voor het diner aan twee tafels. Er schijnt een zwembad te zijn, maar de animo is nihil. Iedereen zoekt na het eten zijn kamer weer op en tussen 20.30 en 21.00 uur vallen we in een diepe, diepe slaap.

Zaterdag 30/11

De koffers hebben we nog even niet nodig, na het ontbijt slaan we die op in Gerda’s kamer. Met twee bootjes gaan we de Usamacinta rivier tussen Guatemala en Mexico op, ongeveer 20 minuten naar Yaxchilán. Officieel zijn we al wel uit Guatemala vertrokken, maar nog niet geregistreerd in Mexico. Na 20 minuten varen door een ietwat mistige jungle komen we aan bij een archeologisch park met de naam Yaxchilán. We zijn erg vroeg, er is verder niemand, ook de parkbeheerder niet. Maar we hebben al betaald. Deze keer gaan we zonder gids op pad. Een van de eerste gebouwen die we zien en ingaan heet het Labyrint. Om onze weg in dit indoor doolhof te vinden hebben we zaklampjes mee. We moeten stil zijn want er hangen hierbinnen vleermuizen rond. Maar dat gaat natuurlijk fout, een vleermuis vliegt langs enkele groepsleden, er wordt geschrokken gegild, daarom wordt weer gelachen en zo vliegen er nog meer vleermuizen vlak langs ons, wat weer voor nog meer schrikgeluiden zorgt. Voor mij is dat wel leuk, ik leg het namelijk allemaal vast op video. We verspreiden ons wat. Het complex kent een grote en een kleine acropolis, en terwijl we die bewonderen horen we howler monkeys of te wel brulapen. Ik vraag enkelen af en toe even stil te zijn, zodat ik de junglegeluiden op kan nemen. Dat is straks fijner in de film dan gezellig geklets over koetjes, kalfjes en keukengerei of wat er dan ook maar ter sprake komt wat helemaal niets met de Maya geschiedenis van doen heeft. Ook zonder gids kunnen we aan informatie komen. De informatiebordjes zijn in het Engels en het Spaans en daarnaast ook in een van de andere talen die hier worden gesproken.

We keren terug naar het hotel aan het water, de zon schijnt nu, maar vanwege de snelheid van de bootjes is het net als op de heenreis aangenaam koel. Ik zit in de eerste boot, de tweede laat een tijdje op zich wachten, maar de passagiers op die boot hebben dan ook een grote groep witte vogels gezien, en een krokodil. We eten onze vooraf bestelde lunch en worden dan in onze nieuwe bus door onze nieuwe chauffeur Alfonso naar de immigratiedienst gereden. Hier is het een kwestie van in de rij gaan staan en wachten tot je een paar stempels in je paspoort krijgt. Zijn we toch eindelijk legaal terug in Mexico. Door jungle en langs open velden rijden we richting hotel La Aldea de Hala. Daar zijn we nog niet zomaar, want door het landschap loopt geen rechte weg. Als de avond begint te vallen en het schemert rijden we het terrein van het hotel op. Het zwembad van het hotel heeft een zogenaamde infinity pool, maar die kijkt uit op de parkeerplaats. Toch weten we niet hoe snel we het we water in moeten. Dat water blijkt in eerste instantie erg fris, maar eenmaal erin valt het weer mee. Leo, Yvonne, Peter en Bernard zijn ook van de partij. Maartje twijfelt nog, denkt de jacuzzi te kunnen gebruiken, maar dat water is pas echt koud. Dus vergezelt ze ons in het zwembad. Om een uur of acht verzamelen de meesten van ons voor het avondeten.

Zondag 1/12

Ons hotel ligt gemakkelijk tussen de plaats Palenque en de archeologische site met dezelfde naam, die we zelf zonder gids bekijken. Wat je heden ten dage kunt zien zijn 14 tempels, en nog tien andere groepen gebouwen en het Juego de Pelota, ‘het speelveld van het balspel’. We beklimmen drie tempels. Deze vakantie is of erg goed voor onze conditie, of heel slecht voor onze knieën, of beide. Boven zijn weer mooie details te vinden, zoals reliëfs. En tot slot is er het palacio in het midden. Dan verzamelen we ons en langs een watervalletje dalen we al wandelend af naar het museum, waar de sarcofaag van de toenmalige heerser Pakal ligt. Dr. Alberto Ruz L’huillier heeft de tombe in 1954 ontdekt na vier jaar zoeken. Hij lag dan ook 25 meter onder de vloer van de tempel.

Om weer een beetje op te frissen van de hitte in de jungle gaan we zwemmen bij een waterval met de naam Cascada Roberto Barrias, in het autonome gebied van de Zapatisten, die niets met de landelijke autoriteiten te maken willen hebben. Na diverse conflicten worden ze gedoogd. De oorspronkelijke bestemming van onze zwempartij is volgens de planning van Djoser Agua Azul, maar die is veel toeristischer dan waar we nu zijn. Het is hier dan ook niet druk, slechts een handjevol (of twee) anderen komen hier ook verkoeling zoeken.
We kunnen kiezen uit vier verschillende poelen. Het water, waarin ik visjes zie zwemmen, lijkt eerst koud, maar is al binnen enkele seconden lekker fris. Er hangen touwen in en boven het water voor ieders veiligheid. Iemand wijst me een aap in een boom aan. Boven de tweede poel hangt een boom waar ik vanaf kan duiken, en we kunnen in de derde poel tegen de waterval aan liggen voor een koele massage. In laatste poel zwem ik naar de waterval en zie iets wat op een natuurlijke glijbaan lijkt, maar ik weet niet waar we langs moeten om de bovenkant te bereiken en of er aan het eind van de glijbaan rotsen onder het water liggen. Als we zijn uitgezwommen en omgekleed horen we dat Maartje naar ons op zoek is om van die glijbaan te gaan. Maar om nog een keer de zwemkleding aan te trekken. Zij vermaakt zich er in ieder geval even mee.

Na een korte rit naar de supermarkt om proviand voor morgenvroeg in te slaan, zijn we weer vrij om te dutten, ons reisverslag live te zetten, de weggebrachte was weer op te halen en tegen half acht te gaan eten. Zes personen uit de groep hebben zich aangemeld voor een oud ritueel in een zweethok. Het heet Temazcal, niet te verwarren met Mezcal. Volgens de aankondiging is het een ‘prehispanic ceremonial steam bath generated by pouring an infusion of medicinal herbs over volcanic stones warming in fire made of wood.’ Wat wij zien als de deelnemers weer naar buiten komen is een partij vuurrode hoofden. Ze vonden het leuk en interessant, maar vooral heet.

Maandag 2/12

De airco in de kamer staat op een frisse 26 graden. We staan om 5 uur op en zetten onze koffers voor 5.40 uur buiten de huisjes. De bedoeling is om om 6 uur te vertrekken maar alle koffers zijn er nog niet. Van het hotel wil men ook eerst alle handdoeken hebben geteld, voordat we weg mogen. Dit zal te maken hebben met de vorige dag, toen diverse leden van de groep een handdoek van het hotel mee hadden genomen voor bij het zwemmen. Om 6.30 uur kunnen we alsnog vertrekken. We rijden de supermarkt weer voorbij en zien dat ze hier snel kunnen werken: waar gisteren nog parkeerplaats was, is nu al het asfalt verwijderd. We verlaten de staat Chiapas met de groet ‘Feliz viaje, pronto retorno’ en rijden de volgende staat Campeche binnen. Mexico is net als zijn al dan niet geliefde noorderbuur een ‘Verenigde staten van…’ en telt er 31, plus Mexico City. Voor diverse leden van de groep is de koffiestop in Escarcega bijzonder welkom. Ik kies voor een hete chocolademelk, die het echter niet haalt bij het heerlijke kopje in San Pedro aan het meer Atitlán. Dan is het 3,5 à 4 uur rijden tot de lunch. Net na 11 uur zie ik op de landkaart op mijn telefoon dat we op ieder moment de Golf van Mexico moeten bereiken. We kijken prompt naar buiten en zien inderdaad de Golf. De weg gaat over in een autopista, een snelweg. Hier mogen we 90 km per uur. Dat moet wel enig verschil maken, al weet ik niet hoe hard Alfonso tot nu toe heeft gereden.

De belangrijkste maaltijd in Mexico is de lunch, la comida genoemd. Vandaag hebben we een speciale lunch, een soort van slow cooking onder de grond. De bestelling is in de bus al opgenomen: kip, varken, beide, of vegetarisch. We nemen plaats aan twee lange tafels, maar lopen dan even naar buiten, waar de bak met vlees en andere etenswaren met grote belangstelling weer uit de grond wordt opgediept. En dan moet het hoogtepunt nog komen (los van het eten zelf, natuurlijk). Vlak voor we weggaan wordt La Cucaracha gespeeld en staat een man op een tafeltje in allemaal kleine glaasjes tequila, koffielikeur en een piepklein beetje water te gieten. Vervolgens zet hij iemand een sombrero op, slaat het glaasje drie keer op tafel en geeft het dan aan die persoon en die mag het achterover gieten. Ik sla even over, kan niet filmen met drank op.

Na de lunch is het nog een kwartier naar de archeologische site Uxmal. In vergelijking met de andere sites is deze een stuk duurder en drukker. Toch valt er eerst nog om de andere toeristen heen te werken. De eerste tempel is ellipsvormig, en dat is een bijzonderheid, dat hebben we nog niet eerder gezien. De tempel zou volgens de legende door een dwerg in een nacht zijn gebouwd. We worden even afgeleid door een leguaan, maar vervolgen dan onze weg naar het nonnenklooster. Hier komen we enkele dames tegen die voor iedere steen even moeten poseren. Ook horen we meer geluiden van andere groepen. Ronnie en ik zonderen ons af en toe even af om wat meer natuurgeluiden op te nemen, zodat de film straks niet volstaat met vervelend geluid. Dat komt komen we verderop wel tegen, groepen die met of zonder gids zijn en bijvoorbeeld heel hard lachen. Ronnie moet wat energie (en frustratie vanwege het gekwek) kwijt en rent de trappen van de grote piramide twee keer op en neer. We beklimmen het huis van de gouverneur en ook hier zijn de andere toeristen bijzonder storend bezig. Geniet nu eens van de bijzondere plek waar je bent, en belangrijker, zorgt dat anderen er ook van kunnen genieten. Te laat, het is bijna vijf uur en de medewerkers komen ons van het terrein afhalen.

Chauffeur Alfonso heeft nog een uur nodig om de bus naar Mérida te rijden. Het is de hoofdstad van de staat Yucatán en is 300 jaar in Spaanse handen geweest. Zoals gebruikelijk staat de grote kathedraal (waarvan de fundamenten gebouwd zijn van Maya-tempels) aan de Plaza Grande, ofwel de zocalo. Daarnaast staat het regeringsgebouw met muurschilderingen. Nadat we ons hebben geïnstalleerd in het weer prachtig centraal gelegen hotel, eten we met een groepje in restaurant Amaro en verlaten de livemuziek aldaar om te gaan kijken bij het folkloristisch dansspektakel, dat iedere maandag plaatsvindt. Vervolgens zoeken we een barretje op en belanden in Pancho’s, dat vernoemd is naar Pancho Villa. Zijn portret en andere bestrijken grote delen van het pand. Nadat we onze drankjes hebben betaald zoeken we ons bed op, het is inmiddels al veel later dan we de afgelopen weken gewend zijn.

The last resort

Dinsdag 3/12

In Merida kun je free walking tours doen vanaf 9.30 uur, je moet dan aanwezig zijn om 9.15 uur om je te registreren. Aan de zocalo is een boekhandel met de naam Dante, die boeken heeft over de Maya’s. Verder kun je vanuit hier naar de kust in het noorden, of naar cenotes, van die grote gaten in de grond die diep zijn en met water gevuld. Ook kunnen we naar een oude spoorweg waar wagons door paarden worden voortgetrokken. Ronnie en ik doen van dit alles helemaal niets. Wij slapen uit, jawel. Aardig uitgerust lopen we het restaurant tegenover ons hotel binnen en schuiven aan bij Ted en Gloria voor het ontbijt. Een dame achter mij is druk bezig tortilla’s te maken, iets waar ze de hele dag tot drie uur mee bezig is. We zijn blij verrast als Gloria na het eten vertelt dat ze de hele rekening heeft betaald. Wat aardig, bedankt Gloria! Voor de mooie foto’s, zegt ze. Zij gaan met de Turibus de stad doorkruisen, terwijl wij richting de Paseo de Montejo lopen. Montejo was de stichter van de stad en de Paseo die naar hem is vernoemd is een soort Champs-elyssee, een brede boulevard met fraaie en dure gebouwen. Aan het eind ervan staat een mooi monument ter ere van een aantal momenten in de Mexicaanse geschiedenis. Daar zien we ineens Ted en Gloria bovenin een Turibus, en we zwaaien naar elkaar. Op de terugweg, halverwege de Paseo, komt er vanuit een zijstraat opnieuw een Turibus aan en jawel, daar zien we Ted en Gloria alweer. Terug bij het begin van de boulevard genieten we van een cheesecake met een aardbeientopping en een kop koffie en thee. Net als op andere plekken in de stad, zoals de zocalo, is hier gratis wifi op straat. We zijn niet meer op het platteland, zoals de afgelopen weken. Dat heeft zijn voordelen, maar qua charme gaan we er wel iets op achteruit, vind ik.

Een van de dingen waar Mérida bekend om is, is de hangmat. Wij gaan op zoek naar een mooi exemplaar en komen uit bij een winkeltje waar een van de verkopers, een ouder en gedrongen mannetje ons alles uitlegt over een, drie en vijf keer geweven hangmatten. Hij laat een goedkope witte hangmat zien, laat mij plaatsnemen in een eenpersoons hangmat en geeft dan aan dat een ‘doble’ veel ruimer is en je er schuin in kunt liggen. Hij demonstreert de sterkte van het touw als hij erin gaat zitten en Ronnie en mij vraagt om naast hem te gaan zitten. Echt sterk spul! Hij heeft ons overtuigd, we nemen er allebei eentje. Hij noemt een prijs voor een enkele, maar omdat we er twee nemen maakt hij er een mooi prijsje van, dat hij op een papiertje schrijft. Ronnie neemt zijn papiertje en zijn pen over en schrijft een lager bedrag op. De man grijpt theatraal naar zijn hart en daar lachen we met z’n allen om. Met zijn laatste voorstel zijn we het eens, zeker omdat er al 50 euro per hangmat van de originele prijs is afgegaan. Iets verderop nemen we een drankje en daar treffen we een Duits koppel dat ons in het winkeltje had gezien. Ze vragen of we de hangmatten hebben gekocht en kunnen ons verzekeren dat we goed spul hebben en een goede prijs hebben gekregen, omdat zij eerder het proces van het maken van deze hangmatten hebben gezien.

Terug in het hotel gaan we even naar het zwembadje. Het water is erg koud en na een korte tijd klim ik er weer uit. Ronnie heeft dan alleen zijn voeten in het water gehad. Peter komt later ook langs en probeert het ook even. Als we weer enigszins zijn uitgerust, lopen we met z’n vijven richting de zocalo om een restaurant op te zoeken. Aan het plein zelf vinden we er niet direct eentje, maar in een straat vlakbij wel. We kunnen boven zitten en bestellen drinken en eten. Nu komen we er pas achter hoeveel lawaai er is, bussen en andere wagens razen voorbij de open voorkant van het restaurant, of staan stil om ander verkeer voor te laten. Niet de handigste keuze dus, naar het eten is gelukkig wel goed.

Woensdag 4/12

Alle koffers worden naar beneden gebracht, door onszelf of door dragers, en om 6 uur vertrekken we naar Chichén Itzá. Weer zo’n typische vroege dag, maar Alfonso zegt dat alle groepen vanuit Cancún om 10 uur arriveren, dus het is zaak om op tijd te zijn. De prijzen zijn net als eergisteren een stuk hoger dan eerder, voor een kaartje betalen we nu omgerekend ongeveer 25 euro. Voor laatste keer betaal ik 45 peso’s extra voor de video, mijns inziens volledig onnodig omdat iedere gek met een telefoon of een beetje fotocamera videobeelden kan maken. Misschien bedenkt men dat nog een keer hier in Mexico. Enfin, zoveel geld is dat ook weer niet, slechts 2,25 euro. Maar toch… Wie ook op tijd proberen te zijn, zijn de legio verkopers, die hun stalletjes dagelijks vol zetten met koopwaar die ze hier iedere keer weer heen slepen. Een heel aardige verkoper ziet mij een video schieten en wacht netjes buiten beeld tot ik klaar ben. Ik bedank hem ervoor.
Het is leuk om te zien hoe iedereen binnen onze groep zo’n site bekijkt als we geen gids bij ons hebben. Ronnie en ik willen alles zien en zo mooi mogelijk vastleggen. Truus, Janna en Marjan pakken als vroegere onderwijzeressen een boekje bij met alle details over geschiedenis en architectuur. Anderen lopen gewoon heerlijk relaxt rond te kijken en een beetje te kletsen. We hebben echt mazzel dat we zo vroeg zijn want er duiken nog maar weinig mensen op ons beeldmateriaal. Wel beginnen we ons wat te ergeren aan hoe men hier met de verkoopstalletjes de echte attractie, namelijk een van de grootste histories en mysteries, die van de Maya, aan het overwoekeren is. Overal hoor je die stomme fluitjes en dat nep-jaguargeluid terug. Zeker als we een uitsapje maken naar een van de cenotes op dit terrein. Dat is een sink hole, een groot gat in de grond, dat heel lang geleden misschien door uit de ruimte vallend materiaal is ontstaan. Tussen de piramide en deze cenote staan echt alleen maar stalletjes aan beide kanten van het pad. Een jongetje heeft ook zo’n jaguardingetje gekregen en is daar nu zo vervelend mee bezig dat ik bijna zin krijg hem in die cenote te mieteren. Gelukkig worden we afgeleid door een leguaan, die de mensen probeert te ontvluchten, wat hem gelukkig lukt. Ook op deze site is er een bal speelveld, een hele grote, met aan weerszijden verticale wanden. Hoe iemand daar een rubber bal van 7 kilo door een stenen ring op enkele meters hoogte zou moeten krijgen is ons niet duidelijk.

We hebben ons iets verkeken in de tijd, 3,5 uur lijkt best veel om zo’n site te bekijken, maar we hebben een deel helemaal nog niet gezien. Daar lopen we dus nog snel naartoe. Het is de moeite waard, hier staan weer andere gebouwen, een soort van sterrenwacht en Akab Dzib, het huis van de administrateur van Chichén Itzá. Met de drie gezusters uit Zuidhorn op onze hielen spoeden we ons richting de uitgang, ons langs de enorme massa’s nieuwe binnenkomers wurmend. We rijden een stukje naar een andere cenote, eentje waar bijna niemand anders aanwezig is, om te zwemmen. Het water is hier een stuk schoner dan in de cenote van Chichén Itzá en hoewel het ons koud lijkt, is het water heerlijk. We krijgen zwemvesten mee, maar Maartje zegt dat degene die ze uitdeelt heeft gezegd dat ze optioneel zijn. Ik duik zonder zwemvest van een platformpje het water in, maar word al snel teruggeroepen door een opzichter, zeg maar de badmeester. Zo optioneel zijn die zwemvesten dus ook weer niet. Terwijl wij zwemmen zit Mary op het platformpje te puzzelen. Bernard vindt dit leuk een mooi plekje om vanuit het water zijn zangkunsten te laten horen (en die heeft hij), iets wat gelukkig door Ronnie op zijn onderwatercamera wordt vastgelegd. Na enige tijd moeten we er weer uit, kleden we ons om en rijden we het laatste stuk naar ons laatste hotel. We gaan de autopista op, en Alfonso moet tol betalen. Het zijn lange rechte wegen naar Cancún en Playa del Carmen en het is voor Alfonso een saaie rit. Het duurt drie uur maar als we daar aankomen is het vier uur later. Dat komt omdat men hier aan de kust eeuwig de zomertijd heeft. Ik ben helemaal voor, dat zouden we thuis ook moeten hebben.

Bijna 4000 km hebben we gereden. We zijn begonnen in Mexico City, hebben Guatemala doorkruist en een piepklein stukje van Honduras. Van de Golf van Mexico zijn we nu aan de Caribische kust. Het is hier weer drukker. Het moet ooit een vissersdorpje zijn geweest, maar dat is heel lang geleden. Tegenwoordig is het een grote poppenkast, een pretpark aan het strand, waar alle bars in één lange boulevard tegen elkaar opbieden qua muziek. De een nog harder dan de andere. Wij spreken met een man of negen af om een eettent te zoeken. Aan het strand vinden we Inti Beach, hier nemen ze service erg serieus. Direct worden banken en tafeltjes in een U-vorm gezet zodat we allemaal naar het water kunnen kijken. Het is erg gezellig, en het eten is uitstekend, zij het wel weer wat duurder dan we gewend zijn. En de fooi hebben ze alvast op de rekening gezet. Die komt bij ons uit op zo’n 13%, maar als we de service echt goed vinden, mogen we ook 20% geven en als echt heel, heel, heel erg tevreden zijn (en compleet mesjogge) 25%. We wandelen door de drukke straat terug naar onze hacienda en zoeken het bed op. Ik werk de speech voor Maartje nog een beetje bij en doe dan het licht uit.

Donderdag 5/12

Een vrije dag, en niet minder belangrijk, de laatste dag voordat we terugvliegen. Dus een beetje relaxen aan het strand zou mooi zijn, of snorkelen. Ric en Aad hebben gisteravond bij de receptionist geïnformeerd naar snorkelopties en een ervan is bij het eiland Cozumel, een trip van vier uur met meerdere stops om te snorkelen, plus een lunch op het strand. Dat klinkt goed, dan zijn we om 14.00 uur terug en hebben we nog de hele middag om aan het strand door te brengen. Wat een relaxte dag. Nee, nee, nee, zegt de receptionist, we moeten eerst nog naar het eiland toe, met de ferry en die tijd rekent hij niet mee. Dat geldt dus ook voor de terugreis. Daarmee zijn we op zijn vroegst om 16.00 uur terug. We willen nog een beetje tijd overhouden, want Maartje heeft gevraagd om gezamenlijk ons laatste avondmaal te eten. Maar zover zijn we nog niet. De receptionist moet eerst een aanbetaling hebben, en een foto van ons nemen zodat Angel, zijn contactpersoon bij Señor Frogs bij de haven ons weet te vinden. We krijgen ook een foto van Angel. We gaan op weg, gelukkig is het erg dichtbij, anderhalve blok van ons hotel. Maar ik moet nog heel even terug, want ik ben het rekeningetje vergeten. Dan alsnog naar Señor Frogs. Angel en wij treffen elkaar, we betalen de rest en krijgen stickertjes op de borst en verdere instructies voor als we op het eiland aankomen. Daar moeten we namelijk nog naar het hoofdkantoor van hun bedrijfje. Het hoofdkantoor is een klein gebouwtje waar redelijk wat mensen voor en in staan. Maar ook daar lukt het om contact te leggen en dan moeten we, samen met nog vier anderen even wachten tot er twee auto’s komen voorrijden. Na nog een halfuur rijden later arriveren we bij ons jacht. Meer kunnen er niet op.

We varen een eind, terwijl de kapitein ons instructies geeft over signalen die we moeten geven voor als het goed gaat (vuist op het hoofd, niet duim omhoog, want dat is het teken om naar boven te gaan), of juist niet, enz. Ook zegt hij iets over fooi, aan het eind van de tocht. We varen een stuk en dan kunnen we eindelijk het water in. Terwijl ik net onder wat ben, meen ik een zeekomkommer te zien, maar een van de duikers die ons begeleidt, is te ver weg om te vragen. We moeten dicht bij hem blijven. Hij heeft flippers, wij niet. Op zich een beetje jammer, want zo kun je moeilijker een stuk naar beneden om dichterbij het koraal te komen. Dit koraal maakt onderdeel uit van het mesoamerikaanse rif, wat na the Great Barrier Reef aan de oostkust van Australië het grootste aaneengesloten koraalrif ter wereld is. Maar net als op veel plekken in de wereld hebben ook hier de opwarming van de aarde en toeristen als wij aan het koraal al een gevoelige slag uitgedeeld, zo levendig en prachtig gekleurd als vorig jaar bij Madagaskar is het hier niet meer. Er zijn wel veel vissen van diverse formaten en in vele kleuren, gek genoeg vooral als de andere gids foto’s van de snorkelaars maakt. Zijn geheim? Visvoer. We worden weer naar de boot gedirigeerd en varen naar snorkelplekken 2 en 3. Opnieuw zien we vissen, ook weer iets grotere die zo tussen ons door zwemmen. Op het eind is er nog weinig koraal te zien, maar gelukkig zijn er nog vissen. Terug in de boot worden we naar het strand gevaren, waar de bemanning in lunch van guacemole en watermeloen voor ons heeft bereid. Lekker, en bijna helemaal op als we terugvaren naar de jachthaven. Aanleggen doet de kapitein pas als de fooien zijn gegeven en hij ons nog een voorstel doet voor een restaurant. Eenmaal in de auto geven we bij de chauffeur aan dat wij niet naar dat restaurant willen, maar naar de haven, om de ferry van 16.00 uur te halen. Met enige tegenzin doet hij dat en we zijn blij dat het hem lukt op tijd te zijn. We stappen als laatsten aan boord en varen langs de grote cruiseschepen terug naar Playa del Carmen. We pakken nog net een optreden van mooi geklede en geschminkte dansers mee en stappen dan snel onder de douche om fris en fruitig bij strandrestaurant Inti aan te schuiven.

Ik vraag aan de obers of de muziek op een bepaald moment iets zachter mag omdat we een speech hebben voor onze reisbegeleidster. Maartje zelf begint al snel met een toost bij het eerste drankje dat we bestellen, dus lijkt me dat het beste moment om mijn speech te houden. Ik steek een beetje de draak met de andere reizigers en ook met haar, maar de kern van de zaak is toch dat ze het heel goed heeft gedaan en dat we hopen dat ze op haar volgende reis, naar Costa Rica, net zo’n geweldige groep heeft als wij zijn geweest. Ze krijgt namens ons allen een fraai gevormde en goedgevulde fooienpot. Voor, tijdens en na het eten kletsen we in verschillende groepjes, iets wat ik misschien eerder in de reis wat uitvoeriger had kunnen doen. Maar over het algemeen denk ik dat we ons niet echt hebben afgezonderd, behalve als het om videobeelden ging met mooie achtergrondgeluiden. Dat blijft altijd een beetje een moeilijk punt. We nemen afscheid van Leo en Yvonne, waarvan ik in de speech heb gezegd dat ze zich afvroegen wat ze in hemelsnaam nog vier dagen in Playa del Carmen zouden moeten doen, maar die redden en vermaken zich echt wel. Het was een top avond, zoals dat bij de laatste avonden op Djoserreizen vaker het geval is. Het was erg leuk, maar na 3,5 weken reizen is het ook niet erg om weer naar huis te gaan.

Vrijdag 6/12

Voor de laatste keer pakken we de tassen in en brengen die naar de receptie. Daar zijn ook al enkele anderen van de groep aanwezig. Ted en Gloria zijn zelfs nog even aan het ontbijten bij Mr. Dog, het restaurant bij het hotel. We nemen nogmaals afscheid van Bernard, die later vandaag van Cancun via Mexico City naar Schiphol vliegt. Ted en Gloria vliegen via Dallas, maar hun vlucht vertrekt vlak na de onze, dus zitten zij gewoon met ons in de bus naar het vliegveld. Helemaal achterin, dat dan weer wel. De busreis duurt maar een klein uurtje en brengt ons langs alles wat we de afgelopen drie weken niet hebben gezien, enorme resorts en golfbanen, alles weggestopt achter dure gevels met glimmende namen. Het heet hier niet voor niets de Riviera Maya. Geef mij maar de andere kant van Midden-Amerika. Bij de kiosk van United Airlines printen we zelf de boardingpass en bagagelabels en helpen anderen daarbij. Bij het inchecken blijkt mijn tas vier kilo zwaarder, nu 20 kilo. Die van Ronnie gaat zelfs net even over het maximum toegestane gewicht van 23 kilo heen, maar wordt gewoon verwerkt. We halen een ontbijtje en koffie en thee en wachten tot we aan boord mogen. De vlucht naar Houston duurt net lang genoeg om de film Astra met Brad Pitt te zien. De aftiteling is net klaar als de wielen het asfalt raken.
We hebben nu nog ongeveer 3,5 uur voordat onze volgende vlucht vertrekt. We zijn hier wel eens traag door de hele molen gehaald, maar vandaag zit echt alles mee: er zijn zo goed als geen rijen bij de immigratiedienst, de vragen zijn kort en alles wordt snel afgehandeld en ook de rugzakken worden vlot verwerkt. Er wordt alleen even in mijn rugzak gekeken naar een houten piramide die ik bij Tikal heb gekocht. Maar ook dat is in orde. Nu hebben we echt nog alle tijd van de wereld. Nog meer koffie en thee en kletsen en rondkijken en dan is het eindelijk zo ver, we mogen aan boord. De piloot vertelt dat de vlucht 8,5 uur gaat duren, ook alweer sneller dan verwacht. Het enige wat de reis echt helemaal perfect zou maken, is slaap. Maar dat is vergeefse hoop. Ronnie heeft zijn laptop nog om foto’s bij te werken, ik schrijf een beetje aan het reisverslag maar ben eigenlijk te moe, en hou het maar op een paar films, te beginnen met Toy Story 4. Sommige sequels hadden nooit gemaakt moeten worden (Indiana Jones had bij 3 moeten stoppen bijvoorbeeld), maar Pixar is het nog steeds niet verleerd, de verhalen en de humor blijven van een hoge kwaliteit. Dan nog een actiefilm en zo kruipt de tijd voorbij en het vliegtuig richting onze thuisluchthaven.

Zaterdag 7/12

Als de landing wordt ingezet horen we de weersomstandigheden vanuit de cockpit, heel anders dan de afgelopen weken, een stuk kouder en natter. Na de paspoortcontrole halen we de bagage op en nemen we afscheid van iedereen. De groepsapp – die inmiddels is hernoemd tot Waar is Aad?! – blijft nog wel een tijdje bestaan en er zullen nog wel flink wat foto’s worden uitgewisseld. Een shuttlebus van Van der Valk brengt ons bij mijn auto, die we om beurten besturen. We zijn te moe om dat in een keer te doen. Gelukkig halen we heelhuids de eindstreep, waar zowel onze ouders als mijn buren op de (volledig van onkruid ontdane) oprit staan. We drinken nog een kopje en vertrekt iedereen en rest mij niets dan aan de was en andere alledaagse te beginnen. De vakantie is duidelijk voorbij…

Hartelijk dank aan alle medereizigers: in volgorde van voor naar achter in de bus:
Ronald en Simone, Maartje, Ric en (waar is) Aad, Gerda, Mary, Peter, Leo en Yvonne, Dick en Irma, Truus, Marjan en Janna, Bernard, Charles en Ted en Gloria. Hasta luego!

Afscheidsspeech voor Maartje

De traditie bij Djoserreizen wil dat we aan het eind van de reis de reisbegeleider of reisbegeleidster bedanken voor de bewezen diensten. En daar hoort ook een speech bij. We hebben even overwogen wie dat zou kunnen doen: Charles viel al snel af, die was zelfs zijn papiertje met namen en bijnamen dat hij als geheugensteuntje gebruikte al weer kwijt, Dick en Irma zouden waarschijnlijk even de ‘benen aan het strekken zijn’, Gloria en Gerda zitten met hun hoofd meer in de souvenirshops, met Ted erachteraan, Ronald trekt alleen maar gekke bekken, Ric was en is waarschijnlijk nog steeds op zoek naar Aad, de drie gezusters waren vooral gezellig onderling aan het kwebbelen en bij Bernard zouden we hier morgenavond nog zitten. Dus dan ik maar als dertiende keus.

Als jongste van het stel de oude wijsneuzen in bedwang houden ging je goed af. Nou hielp het natuurlijk dat je ons met de vroege vertrektijden van onze hoognodige slaap afhield, dus het was regelmatig erg rustig in de bus. Je hebt ondersteuning gezocht gevonden bij onze chauffeurs Marco Antonio, Roberto en Alfonso, en dat heeft goed uitgepakt, daardoor (en dankzij je draaiboek en andere informatiebronnen) kon je, ondanks dat je nog niet in een groot deel van Mexico geweest was, ons goed adviseren en informeren. Met het gemak waarmee je met mensen en situaties omgaat, hielp je ons op een vlotte en ordelijke wijze van Mexico City vier keer de grens over naar Playa del Carmen. Ook over de zieken heb je je vol medeleven ontfermd. Je goede kennis van de Spaanse taal hielp natuurlijk ook (maar niet genoeg om korting te krijgen voor onze kaartjes). Alleen het uitspreken van die Zapoteekse namen als Teotihuacán behoeft nog enige oefening. In Guatemala kon je gelukkig weer van je eerdere ervaring gebruikmaken.

Ik geloof dat wij van onze kant hebben geprobeerd je het ook niet te moeilijk te maken, alhoewel, de standaard grap bij Djoser is dat je 1 à 2 leden van de groep mag verliezen, wat in Copán bijna gebeurde. Het was af en toe even zweten, maar dat was gelukkig vooral tijdens het reinigingsritueel, waar helaas voor jou geen Mezcal aan te pas kwam. Voor de rest leek de reis zo gladjes te gaan als die natuurlijke glijbaan bij Roberto Barrios watervallen. Dus zij het je vergeven dat je onderweg af en toe voorin de bus zat te dommelen.

Je hebt heel vaak geld van ons moeten inzamelen in de bus. Die rol hebben we nu even omgedraaid. Niet dat we jou om geld gaan vragen, we hebben een eigen, fraai vormgegeven fooienpot voor jou gevuld. Hopelijk heeft je nieuwe groep reizigers net zo veel baat bij jouw uitstekende reisbegeleiding als wij en heb je ook daar net zo’n leuke groep mensen als wij zijn geweest.

Tot slot, we wilden eigenlijk het verslag en alle foto’s d.m.v. google drive op het net zetten, ze staan er wel alleen werken de linkjes niet goed. We zullen nog proberen om dit z.s.m. op te lossen. Wel zijn veel foto’s ook geplaatst op de facebook pagina van Ronnie (vrij voor iedereen, waarvoor je niet op fb hoeft te zitten).