Photo Pleasure
Navigation

Rondje Oostzee 2014

Jailhouse rock

Tekst: Eric Afman / Foto’: Ronnie Afman.

Zondag 7 spetember

De langste rit van onze autovakantie om de Oostzee vindt plaats op deze eerste dag, we gaan zo’n duizend kilometer afleggen. We vertrekken om 7.15 uur uit Groningen en na verschillende snelheden te hebben gereden (in Duitsland kun je in theorie wel harder, maar de wegwerkzaamheden vertragen je toch weer), komen we exact vier uur later aan bij de veerboot in Puttgarden. We betalen 79 euro en kunnen dan direct de boot oprijden. Binnen no-time vertrekt de boot ook al, zo snel heb ik dat nog niet eerder meegemaakt, en de overtocht duurt maar 45 minuten. Het geeft ons net genoeg tijd om een beetje uit te rusten voor de tweede helft. In Rødbyhavn gaan we van boord en rijden we richting Kopenhagen, en slaan net ervoor af om over de tolbrug Zweden te bereiken. Via Malmö rijden langs de kust naar Helsingborg voordat we de E4 naar Stockholm oprijden. Ondertussen spot ik al vier of vijf golfbanen. Die maken echter geen deel uit van deze vakantie, het wordt weer een echte road trip, waarbij we vooral veel willen zien.

Bij de afslag naar het plaatsje Strömsnäsbruk ga ik weer van de weg af om weer even uit te rusten. Ronnie roept: “Hé, een eland!” Ik kijk verschrikt om me heen, maar het blijkt een kunstobject te zijn. Daar maken we een paar foto’s bij. Bij het tankstation vlakbij staat een antieke huifkar reclame te maken voor een Western hotel 10 km verderop. Ik zet de auto er zo voor dat het lijkt alsof we de huifkar aan de auto gekoppeld hebben. Leuk voor op Facebook! Ronnie speelt ook nog een slapstick filmpje. Voordat het echt te gek wordt, stappen we weer in de auto. Via Ljungby rijden we naar Jönköping, waar we om even over half zes aankomen bij Villa Björkhagen. Helaas hebben ze geen hutje voor ons, zoals ik dacht, maar gewoon een kamer in het hoofdgebouw. En we zitten wel vlakbij Vättern, een van de grotere meren van Zweden, maar we kunnen niet direct naar het water lopen. Een leuke wandeling volgt waarbij we de avondzon boven het meer vastleggen. In de stad lopen we naar de eerste pizzeria die we tegenkomen en bestellen een Quattro Stagioni. Daar zitten ineens garnaaltjes op… De pizza vult in ieder geval, terug in de kamer internetten en vroeg naar bed. Het was een lange reisdag.

Maandag 8 september

Om 7.30 uur zitten we aan ons ontbijt, en om even na 8.30 uur vertrekken we, helaas in de regen. Jönköping blijkt de geboorteplaats van Husqvarna. Het stukje dat we langs Vättern rijden is niet zo lang als ik dacht. De weg gaat eerst door bos, en is later meer open. Om niet alleen maar snelweg te zien, zoek ik iets interessants langs de weg. Ik zie een bordje Göta Kanal en Slussar. Dat zou iets kunnen zijn. We slaan af richting Berg. Het blijken leuke sluisjes, die we in de motregen filmen. Op het terrein is ook een Adventure Golfbaantje, meer dan simpel midgetgolf, grappig en mooi gedaan. Maar dicht. We gaan op zoek naar een geldautomaat om kronen te halen, en vinden die uiteindelijk iets verderop in Linköping, bij de Coop. Met 1000 SEK (ongeveer 110 euro) elk op zak rijden we de E4 weer op. Niet veel later is er een omleiding over het platteland. We besluiten weer een uitstapje te maken en bekijken een kerkje en leuke rode houten huizen in Hembygdsgård. Een oudere dame komt haar huis uit, vraagt waarom we foto’s maken. Tja, dat soort huizen hebben we niet bij ons, en wat als zij in Amsterdam of Urk of zo zou komen? De omleiding is voorbij en we kunnen de E4 weer op. Bij een wegrestaurant drinken we cappuccino en thee. Ernaast staat een leuk oud houten kapelletje. Dan rijden we eindelijk door naar Stockholm.

De TomTom laat ons een beetje in de steek in een lange tunnel onder Stockholm. We slaan maar ergens af om het van daaruit opnieuw te proberen. We komen dichterbij, maar net op een voor ons belangrijk punt zijn wegwerkzaamheden, we moeten snel beslissen en weer komen we op de verkeerde plek. Drie keer is scheepsrecht, we vinden de juiste kade en kunnen er ook nog parkeren. Over schepen gesproken, ons hotel voor de komende twee nachten is een boot die is omgebouwd tot het Loginn Hotel. We zetten onze spullen op de kleine kamers met stapelbed en verkennen de rest van de boot: de lounge, het restaurant en het partydek. Leuk! Vervolgens lopen we naar Gamla Stan, het oude Stockholm, met kinderkopjes, oude gebouwen, leuke pleintjes en het Koninklijk Paleis. Daarachter vinden we de Rijksdag en de Opera. Het is nog vroeg, dus lopen we terug naar ons hotel. ’s Avonds eten we in Gamla Stan bij het Texas Longhorn Steakhouse een heerlijk stuk vlees. Onze bediening vraagt of we niet nog even willen wachten met een kopje thee of zo vanwege de regen. We slaan dat af en wagen het erop. Dat valt nog vies tegen. We schuilen af en toe onder luifels, maar kunnen niet voorkomen dat we enigszins nat het hotel bereiken. Omgekleed en al nemen we een drankje in de lounge en klimmen dan het stapelbed in.

Dinsdag 9 september

Het ontbijt gebruiken we op de boot met uitzicht op het stadhuis aan de overkant van het water. We lopen via Gamla Stan naar Djurgården, waar we onder andere het Vasa museum vinden. Dit herbergt de Vasa, het schip dat in 1628 te water werd gelaten en dat na 20 minuten varen kapseisde en onder water verdween. Na 333 jaar werd het weer naar boven gehaald en geconserveerd. Nu kunnen we uitstekend zien hoe het schip eruitzag, zien we allerlei voorwerpen die aan boord waren, zo ook enkele skeletten van opvarenden die verdronken. Ontdekking: er waren twee vrouwen aan boord. Gasten of als man verkleed om te kunnen werken? Het antwoord blijft uit. Net als het aanwijzen van de echte schuldige aan dit debacle. Omdat de ontwerper voordat het schip af was overleed, is ervoor gekozen hem maar de schuld te geven. Terwijl het de koning was die allerlei aanpassingen wilde (waaronder heel veel kanonnen extra). Het museum heeft zeven verdiepingen, zodat je het schip van alle kanten goed kunt bekijken. We volgen een gids en kijken daarna naar een film over de geschiedenis van de boot. Dan nemen we ruim de tijd om het schip van alle kanten te bekijken. Het is prachtig dat zo’n oud schip zo goed bewaard is gebleven.

Het is al over enen als we het museum verlaten en in een cafetaria gaan eten. Met dank aan de smartphone kan ik af en toe een fotootje uploaden naar Facebook. Het echte verslag van de reis komt later, waarschijnlijk vanuit Helsinki. We laten ons de pasta carbonara goed smaken en lopen dan richting de hoofdingang van Skansen, een openluchtmuseum dat in de 19e eeuw het levenslicht zag. We passeren ABBA The Museum. Ik ga even met het viertal op de foto en dan weer verder. In Skansen vinden we huizen uit alle windstreken van Zweden (en een paar uit Finland), de huizen zijn uit de 19e en begin 20e eeuw. Diverse ambachten werden hierin gehuisvest en worden nu getoond. We spreken een paar mensen die verkleed zijn als uit die tijd. Leuk! Ook heeft het park een dierentuin, met elanden, beren, bizons, enz. Hoogtepunt zijn de lynxen. Drie kleintjes stoeien met elkaar en de ouders kijken toe of zitten hoog in een boom naar ons te kijken. Rond vijf uur wordt het tijd ons bezoek af te ronden. Vlak voordat we het eiland Djurgården weer verlaten nemen we nog een drankje op het terras bij de brug. Om niet dezelfde route terug te lopen slaan we een andere straat in, na een tijdje slaan we bij een fontein linksaf en later nog maar eens een bocht om op een dure winkelstraat uit te komen. Na iets wat aanvoelt als kilometers lopen bereiken we Gamla Stan weer. We gaan eten bij Stortorgkällaren, buiten op het terras in korte broek en T-shirt. Dat kan prima in Stockholm, in september! Na het eten, in het donker, neemt Ronnie enkele foto’s van Gamla Stan op statief met maximale sluitertijd. Die blijken haarscherp. Terug op ons schip nemen we plaats in de lounge tot de ogen weer dichtvallen, waarna we onze kooien weer induiken. Wat al een toer is aangezien ik boven slaap en een stoel moet gebruiken om het bed te bereiken. Maar de bedden zijn uitstekend dus in slaap vallen is een kwestie van minu…. Zzzzzz…

Woensdag 10 september

We pakken vandaag de auto om iets meer afstand af te leggen. We beginnen bij Langholmen, een eilandje dat grotendeels een park is. Hier hebben we een aardig uitzicht op een hoge brug en de Norr Mälarstrand, de straat aan de andere kant van het water. Daar rijden we ook over om bij het stadhuis te komen. Dat is een mooi gebouw, iets meer dan 100 jaar oud, met een binnenplein en een toren, aan het water. Die toren gaan we natuurlijk beklimmen, zoals we tijdens iedere vakantie wel iets moeten en zullen beklimmen. Het kost zo’n 10 minuten om boven te komen, via stenen trappen en een schuin oplopende gang met iedere keer een bocht naar rechts. Tot slot moeten we nog door een ruimte met beelden en een paar houten trappen op. Dan staan we buiten op zo’n 100 meter hoogte en hebben we 360 graden zicht op de stad. Terwijl we er staan luiden de klokken vlak boven ons. Na een kwartiertje moeten we weer naar beneden. Weer bij de auto merken we dat niet alleen het Sheraton hotel zelf maar ook het parkeren in de garage eronder blijkbaar een dure uitstraling moet hebben: dik 20 euro voor anderhalf uur parkeren. Niet over nadenken, maar door naar onze volgende bestemming, het Hard Rock Café. We zijn op zoek naar een shirt, maar vangen helaas bot. Wel bestellen we een lunch, die uitstekend smaakt. We maken te voet een klim naar de sterrenwacht en halen dan de auto weer op, waarmee we naar Stadsgärden rijden.

Hier vinden we Fotografiska, het fotografiemuseum, dat enkele exposities heeft. De eerste (vage, harde portretten van Anders Petersen) spreekt ons totaal niet aan, maar de tweede des te meer. Dat betreft het resultaat van acht jaar werk door Sebastião Salgado, op prachtige locaties als de Zuidpool, het noorden van Canada en Rusland, Noord- en Zuid-Amerika en Papoea Nieuw Guinea. In het restaurant van het museum hangen ook nog prachtige foto’s van Nick Brandt. Na het museum lopen we nog één keer naar Gamla Stan, maar keren al snel terug om toch maar op tijd te zijn bij het inchecken voor de ferry van Viking Lines naar Finland. We hebben nu aardig wat tijd om te doden en doen dat voornamelijk met lezen, tot het inchecken start en we de auto stapsgewijs aan boord mogen rijden. We halen de belangrijkste spullen eruit en gaan naar dek 9. De laatste schoonmaakwerkzaamheden zijn nog niet afgerond, dus we moeten even wachten tot we naar onze hut mogen. Als dat wel mag, bergen we even onze spullen op en gaan we naar buiten op het bovenste dek gedag zeggen tegen de mooie stad die Stockholm is. Onder een mooie volle maan vertrekken we door de archipel waar Stockholm onderdeel van uitmaakt, richting Turku in Finland. Wij gaan eten terwijl een pianist voor muzikale begeleiding zorgt en daarna pakken we de apparatuur erbij om de avonturen tot zover te noteren en de foto’s erbij te zoeken. Tja, het is dat of een bezoekje aan de karaokebar… Om elf uur houden we het voor gezien. Het wordt sowieso een korte nacht, morgen gaan we om 7.30 uur van boord en de Finnen lopen een uur op ons voor!

Donderdag 11 september

De wekker gaat erg vroeg, zelfs de zon is nog niet op! En die moet wel aan het werk, want het is mistig buiten. Om 7 uur mogen we naar het autodek, duwen de tassen weer achterin en nemen plaats. Nadat eerst een deel van de vrachtwagens van boord is gegaan mogen wij ook. Ons dek wordt naar beneden gekanteld, toch nog maar even de handrem erop. We verlaten de ferry en begeven ons op Finse bodem. Het gaat vlot! Maar eerst even tanken. Betalen kan weer met euro’s. Van Turku naar Helsinki is zo’n twee uur rijden, onderweg willen we echter ook nog wel even ontbijten en wat van de natuur zien. Dus gaan we van de snelweg af, richting Nummi. We parkeren de auto bij een meer en lopen er wat rond, op zoek naar mooie plekjes voor mooie plaatjes. Aan de overkant van de weg staan in het bos een hele verzameling paddenstoelen. En we hebben er een doorkijkje op het meer terwijl de zon de mist net verdrijft, mooi! We blijven van de snelweg af en rijden naar Lohja, waar een hele grote middeleeuwse kerk van natuursteen staat. Ook aan de binnenkant, waar de muren beschilderd zijn, is indrukwekkend. Terug in de auto pakken we voor het laatste stuk weer de snelweg. In Helsinki worden we door de TomTom kriskras door de stad gestuurd, zo lijkt het. Toch komen we netjes aan bij het Katajanokka hotel, voorheen een gevangenis. Het leek ons leuk zo veel mogelijk niet-alledaagse overnachtingen te vinden. De gevangenis is in 1837 gebouwd en was tot 2002 in gebruik. Recentelijk is er een hotel van gemaakt en wordt het gevangenissfeertje nog steeds uitgebuit. Het personeel draag zwart-wit gestreepte T-shirts en het bar/restaurant gedeelte heet Jailbird. Ook zijn er arrangementen te boeken met het gevangenisthema.

Wij ontsnappen echter en lopen via de jachthaven met hele dure jachten richting de imposante Russisch-orthodoxe Oespenski-kathedraal uit 1868. Ook die heeft aan de binnenkant heel wat te bekijken. Verderop treffen we een andere fraaie kerk, een Lutherse Domkerk naar het schijnt, bovenaan de trappen aan het Senaatsplein. Hier gaan we niet naar binnen, je kunt wel bezig blijven. We lopen door op zoek naar weer een Hard Rock Café. Ook deze heeft niet het kledingstuk waar Ronnie voor iemand naar op zoek is. We nemen een drankje op een terras en gaan dan naar onze laatste bezienswaardigheid: de rotskerk. Deels uit een rots gehouwen, deels met stukken steen opgebouwd is dit best een aparte kerk. Hij is van binnen geheel rond en heeft een specifiek dak. Dat zou wel eens ten goede kunnen komen aan de akoestiek, want de muziek van het orkest dat er net aan het oefenen is, klinkt uitstekend. Als ze klaar zijn met het eerste stuk vertrekken we weer. We lopen door een minder mooi gedeelte van Helsinki. Het is onderhand ook weer mistig aan het worden, bij de Paleiskade aangekomen zien we nauwelijks het reuzenrad nog. Het is ook niet gek dat daar niemand in zit, zo zonder zicht op uitzicht. We zijn tegen zes uur terug in het hotel. Een beetje vroeg, maar met de mist vinden we het een goed moment om even uit te rusten van al dat gewandel. We genieten van een zeer smakelijke maaltijd in het Jailbird restaurant. Naderhand brengen we een bezoekje aan de isoleercel, die nog in originele staat is, en een groepscel uit de 19e eeuw, ook geen pretje. Blij dat wij weer gewoon naar onze luxe kamer kunnen…

Leningrad

Vrijdag 12 september

Ronnie vraagt zich af of we misschien niet beter het ontbijt in het hotel kunnen overslaan om onderweg wat broodjes te halen. Gelukkig doen we dat niet, want het is heerlijk en alles in overvloed aanwezig. Niks water en brood, beste ontbijt tot zover! Dat zullen de gevangenen die hier vroeger zaten niet zo snel hebben gezegd. Ik lees in de lobby tijdens het uitchecken dat hier ook enkele hoge politieke figuren (ministers enzo) hebben vastgezeten en die kregen geen speciale behandeling wat eten betreft (er stond iets boven de tekst als: eating like the upper class). We rijden Stockholm uit en direct zitten we weer in de bossen. Regelmatig rijden we langs mooie meren. Toch besluiten we niet meer te stoppen in Finland, omdat we geen idee hebben hoeveel tijd we kwijt zijn aan de Russische grens. Dat zal een van de spannendste momenten van de vakantie worden, denken we. We volgen de E18 richting Lahti. Die weg is zo nieuw, dat mijn TomTom hem nog niet herkent. Gelukkig hoeven we niets anders dan deze weg te volgen, dus maakt dat niet uit. Op een gegeven moment is de pret toch voorbij, de weg is nog niet helemaal af, we moeten weer door enkele plaatsen heen. Maar het is in ieder geval erg rustig op de weg, hopelijk blijft dat zo. We stoppen een halfuurtje voor de grens bij een tankstation om de tank en onze proviand bij te vullen. We willen voorbereid zijn op enkele uren aan de grens, en we willen niet in Rusland hoeven tanken. De brandstof is spotgoedkoop, 33 à 35 roebels (zo’n 70 cent), maar de vraag is wat de kwaliteit is, wat doet dat met de motor van mijn auto. Tegen de tijd dat we de grens bereiken, beginnen de zenuwen bij mij een beetje te komen. Er zit namelijk een foutje in mijn visum, mijn naam staat de eerste keer goed gespeld, maar onderaan staat er 6rik. Hoe de ambassade dat zo fout heeft kunnen doen, weet ik niet, maar ik heb het destijds niet gezien.

We stoppen bij de grenspost, stappen net als enkele anderen uit, laten onze paspoorten bij het loket zien en kunnen doorlopen. We staan weer buiten en kunnen doorrijden. Hun, was dat alles? Dat kan niet. Als we doorrijden blijkt inderdaad dat het nog niet voorbij is. We stoppen achter enkele auto’s die voor een slagboom staan. Na een kwartier gaat die omhoog en iedereen mag doorrijden, tot de auto voor ons. Na nog enige tijd wachten komt er een Russisch busje aanscheuren, die de rij totaal negeert en pal voor de slagboom stopt. De grenswacht is niet onder de indruk maar vertelt hem ook niet achteraan te sluiten. Dan mogen we verder, naar een loket waar we ons paspoort tonen en we een immigratiepapiertje krijgen dat we moeten invullen. Dat doen we, maar alleen de ene kant. We worden weggestuurd om ook de andere kant met de zelfde gegevens in te vullen. Ondertussen heb ik de opdracht gekregen de auto te verplaatsen, die staat in de weg. We mogen verder, naar het tweede loket. Daar moeten we de autopapieren laten zien, maar ook een douaneformulier met gegevens over wat we bij ons hebben aan geld en dure spullen. Dat formulier hadden we nog niet, dus eerst de auto weer aan de kant zetten, formulier in tweevoud invullen, voor een correctie krijgen we een derde formulier, dat we uiteindelijk goed invullen, en dan moeten we terug naar de auto om die te laten inspecteren. Daar wordt echter geen halszaak van gemaakt, we mogen doorrijden. Naar het laatste loket, waar we ze onze paspoorten nogmaals controleren (die zouden inmiddels verlopen kunnen zijn, nietwaar?). De slagboom gaat open en we rijden zowaar moedertje Rusland binnen! Het heeft al met al maar een uur en twintig minuten gekost, ik had al verhalen gelezen dat je er tot wel vijf uur over zou kunnen doen. Bij de eerste afslag naar een tankstation stoppen we even om Keith en Marja, onze gastheer en -vrouw en tevens Ronnies part-time buren in Baflo maar daarnaast de Britse Consul General in Sint Petersburg, een Facebookbericht te sturen dat we er over drie uurtjes zullen zijn. Er is alleen een probleem, de datalimiet van mijn telefoon is op. Gelukkig heeft Ronnie het telefoonnummer, zodat we ze alsnog op de hoogte kunnen brengen. Gek is dat, vroeger was bellen zo gewoon…

Het verkeer in Rusland begint erg rustig, maar naarmate we dichter bij de stad komen wordt de tweebaansweg met brede vluchtstrook steeds meer een racebaan met vier banen, zien we enkele kamikazeacties en worden sommige bestuurders ronduit vervelend. Je kunt iemand doorlaten door op de vluchtstrook te gaan rijden, maar daar staan ook veel auto’s geparkeerd. We zien mensen aan de rand van het bos paddenstoelen en bessen plukken. Op andere plekken zitten mensen op stoeltjes die dingen te verkopen. Het wordt pas weer rustig als we op de tolweg terechtkomen, dat vinden de Russen blijkbaar helemaal niets. Gelukkig kunnen we met de creditcard (40 roebel, +/- 80 eurocent) betalen want we hebben nog geen roebels aangeschaft. Bij de rivier de Neva aangekomen moeten we eerst langs het water rijden en dan een brug over, maar die afslag missen we. Dan maar de volgende. Nu komen we echter in een file terecht, die het gevolg blijkt van een aanrijding. Na enkele kilometers langs de rivier kunnen we de volgende brug over en vinden we al vlot ons eindpunt, dat wil zeggen, bijna. We missen de afslag en stoppen op het plein voor de Smolny kathedraal. Na een telefoontje weten we toch hoe we op het consulaat moeten komen, we rijden een klein stukje terug, door de poort en op de parkeerplaats. We worden begroet door Keith en treffen boven Marja aan en de twee dochtertjes, Meghan en Fleur. We kletsen een tijd, krijgen een lekkere maaltijd voorgeschoteld en kletsen nog een eind door, tot het tijd is naar bed te gaan. Op zich weinig gedaan vandaag, maar toch was het best inspannend.

Zaterdag 13 september

Keith rijdt ons naar het Peter and Paul Fortress aan de Neva. Die opent om 9 uur, we zijn er iets te vroeg. We gaan even bij de rivier kijken. Daar komt net een naakte oudere man het water uit stappen, en er zwemt er nog eentje. Blijkbaar leden van de ijsberenclub, dat water moet al behoorlijk koud zijn. Even later duikt er nog eentje in. Wij kunnen inmiddels het fort binnen. We hebben geen gids mee, maar gelukkig staat er ook van alles in het Engels bij. En ik begin inmiddels de omschakeling van de cyrillische tekens naar ons alfabet een beetje onder de knie te krijgen. Het kost alleen aardig wat tijd. En net tegen de tijd dat ik weet wat er staat, heeft Ronnie al gezien dat het er ook in het Engels staat. Ik moet altijd even de moeilijke manier kiezen. Maar woorden als café, restaurant, bank, kassa en toilet herken ik wel direct. Vanaf het fort hebben we een mooi uitzicht over de Neva met aan de andere kant de Hermitage. Dat is een groot en mooi museum dat enorme collecties herbergt, zoals Griekse en Egyptische antiquiteiten, schilderijenverzamelingen uit heel Europa en op dit moment een expositie over kleding en dergelijke uit de tijd van de Tsaren. Maar ook de kamers op zich en hoe ze zijn aangekleed zijn al de moeite waard. Hier brengen we een uurtje of drie door. Weer buiten komt een van de gekostumeerde mensen op ons af of we een foto willen met hun samen. Daar bedanken we voor.

We lopen langs de Admiralty over de Noznesensky Project naar St. Isaac’s Cathedral. Daar kun je ook bovenop komen, maar daar zien we voor de verandering van af. Via de Moika rivier lopen we naar de Nevsky Project. Die volgen we een tijdje tot aan het Kazanskaya plein. Onderweg komen we enkele prachtige gebouwen tegen. Langs het Griboedova kanaal komen we uit bij weer een kerk, de Church of the Saviour on the Spilt Blood. Die naam heeft het te danken aan het feit dat het is gebouwd op de plek waar Alexander II is doodgeschoten. Deze kerk heeft ook van die uivormige koepels met kruizen erop, maar de kleuren zijn heel ander dan de doorgaans gouden bollen op andere kerken. Van binnen is er ook veel werk aan verricht: alle muren en koepels zijn met mozaïek bedekt. In een van de nabijgelegen parken brandt een eeuwige vlam. We lopen naar het oosten en komen anderhalf uur later weer bij de Smolny kathedraal en het Britse consulaat aan. Tijd om weer bij te kletsen met de Allans. We kunnen onze kleren even in de wasmachine doen. Tijdens het diner heeft Fleur het over volleybal (er is een volleybalveld in de tuin opgezet), ik zeg 17 jaar te hebben gespeeld en bingo, voor we het weten staan we met zijn zessen op het gras een bal over het net te slaan. Tenminste, daar doen we pogingen toe. Het gaat niet perfect, maar dat maakt het niet minder leuk en pas als het te donker wordt staken we de strijd, die onbeslist blijft (niemand hield de score bij). Binnen worden onder het genot van een hapje en een drankje weer een hoop herinneringen uit Baflo en ander plaatsen op de wereld opgehaald. Tegen twaalven duiken we onze bedden in.

Zondag 14 september

We hebben afgesproken om met z’n allen om 9 uur met de auto te vertrekken naar het paleis van Katharina, zo’n 45 minuten rijden. We kunnen met z’n zessen in de auto van de Allans en rijden over Moskovsky, de straat die van het station naar het vliegveld leidt. In grote appartementen aan weerszijden van de straat wonen de mensen van de Partij. We stoppen onderweg bij het monument voor de belegering van Leningrad tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals Sint Petersburg destijds heette. Het is nog heerlijk rustig op de ongewoon schone en enorm brede straten, die iedere dag worden schoongespoten. De Russen zijn blijkbaar niet van die ochtendmensen. Mooi voor ons, want ook bij Katherina’s Paleis hebben we nog geen last van busladingen toeristen. Helaas is het paleis zelf nog dicht, maar de tuinen (begin 18e eeuw door onder andere Nederlandse landschapsarchitecten ontworpen) zijn wel open. Hier vinden we een aantal mooie gebouwen, doorkijkjes en weidse uitzichten over het meer. We bezoeken de Camerons Gallery, de Grotto, de Admiralty, de Marble Bridge en de Turkish Bath. Daar nemen we ook binnen even een kijkje. Het ruikt er ook naar een Turks stoombad. Een ander prachtig gebouw is de Hermitage, een klein paleisje in het park. Na al dat lopen moeten we de reserves weer bijvullen en dat doen we met lekkere broodjes en koffie en thee.

Op de terugweg stoppen we bij een groot plein aan de Moskovsky straat, met een standbeeld van Lenin en een groot Sovjetgebouw erachter, compleet met hamer en sikkel erbovenop. Diverse fonteinen doen het goed op foto en film, zeker als de zon weer te voorschijn komt. We blijven wel erg lang weg van de Allans, die iets verderop geparkeerd staan. Dat is een beetje ons probleem: eenmaal met de camera in de weer weten we niet van ophouden. Het laatste stukje is maar kort, we zijn weer vlot bij het consulaat. De guard doet de poort open, we halen onze spullen uit de auto en gaan voor de rest van de middag onze eigen weg. Voor ons betekent dat even lekker relaxen, lezen in het zonnige deel van de tuin. Tegen zes uur gaan we weer naar boven, waar Keith en Marja ons voor de derde keer op rij een heerlijke maaltijd voorschotelen. Vlak daarna is het tijd voor de rematch van de volleybalwedstrijd. Ronnie staat een deel van de tijd buiten het veld de sportfotograaf uit te hangen. Iedereen heeft al snel weer door dat de ietwat vochtige bal pijnlijk is voor de onderarmen, vandaar dat de wedstrijd niet lang duurt, al probeert Fleur het wel steeds verder te rekken. Keith kan weer naar zijn voetbalwedstrijd op tv en Marja en wij nemen het plan voor vanavond door. Zij brengt ons rond half negen naar de Trotskybrug, als het al flink schemert. We willen Sint Petersburg in het donker vastleggen. Ronnie heeft daarvoor zijn statief mee, zodat hij een lange sluitertijd kan gebruiken voor de foto’s van de verlichte gebouwen die in het kabbelende water weerkaatsen. We volgen weer de route van het fort over de brug naar de Hermitage. Op het plein is een popfestival/concert aan de gang en er staat veel politie op straat. Geen idee wie er op het podium staan, drie huppelende dames (geen K3) is alles wat we kunnen ontwaren. We lopen over de Nevsky project naar het Griboedova kanaal, slaan linksaf en komen opnieuw uit bij de Church of the Saviour on the Spilt Blood. Van veraf lijkt de verlichte kerk maar wat grijsjes over te komen, maar dichterbij zien we de kleuren van de koepels en de mozaïeken een stuk beter. Via het parkje met de eeuwige vlam, komen we uit bij een plein voor de Trotskybrug, waar Marja ons om elf uur weer komt ophalen. Ze verontschuldigt zich voor de vertraging, er was weer een aanrijding op de weg, waardoor het verkeer langs de Neva vaststond. Ze was echter prima op tijd, haar klok in de auto liep voor. We zien de schade aan de auto’s die bij het ongeluk betrokken waren. Dat moet een fikse botsing met hoge snelheid zijn geweest. Het valt toch op dat in die paar dagen dat wij in Rusland zijn, we steeds wel ergens een paar ongelukken hebben gezien. In de huiskamer kletsen we de laatste uurtjes weg tot het tijd is om naar bed te gaan. Marja moet morgen weer lesgeven, de meisjes lessen volgen en Keith moet weer zijn werk voor de Britse Kroon doen. En voor ons is het morgen weer tijd om (te proberen) Rusland te verlaten.

Maandag 15 september

We staan vroeg op om Marja, Meghan en Fleur op hun weg naar school uit te zwaaien, en hun en Keith hartelijk te bedanken voor de gastvrijheid en het gezelschap. Wij pakken onze spullen en moeten nog even een hotel in Tallinn zoeken en boeken. Dat wordt het Meriton Old Town Garden Hotel voor twee nachten, niet duur, maar het ontbijt moeten we apart betalen. We trekken de deur van de gastenkamer voor het laatst achter ons dicht en lopen met de tassen naar buiten. We groeten de guard die de poort voor ons opent en rijden dan de stad door, goed oplettend dat de soms uitermate vreemde manieren van de Russen om aan het verkeer deel te nemen, niet resulteren in een van de ongelukken die we weer zien. Maar wat wil je ook als mensen een U-turn maken op de weg en daardoor dwars op straat blijven staan vanwege een stoplicht. Men moet ook erg hard op een ander inrijden, als je kijkt naar het resultaat van die ongelukken, dat blijft niet vaak bij fender benders. We houden afstand en volgen de instructies van de TomTom richting de brede straat die Moskovski heet. Dat gaat net niet helemaal goed, we missen een afslag en moeten dan een stuk doorrijden voor we weer de juiste route hebben. Uiteindelijk bereiken we de tolweg. Dus dan zitten we goed tot aan Tallinn, denken we. Weer net niet helemaal, want het is soms lastig om bij drie afslagen bij elkaar te zien welke de TomTom bedoelt. Zo rijden we een kilometer de stad weer in voor we via een rotonde terug kunnen. En weer missen we een afslag, waardoor we weer bij de tolpoortjes komen, en via een omweg bij dezelfde tolpoortjes nogmaals de tolweg oprijden. Vanaf nu loopt het echter gesmeerd. Onderweg passeren we typische identieke lelijke oude stenen flats. Terwijl Ronnie later even wat slaap inhaalt op de bijrijderstoel (erg druk gehad de afgelopen weken met de Kunstroute expositie) zie ik het Russische platteland aan me voorbijgaan.

We komen vlakbij Ivangorod als we om half een ineens een fort zien en een controle tegenkomen. Het fort behoort bij Narva en dat ligt aan de overkant van een rivier die de grens met Estland blijkt te zijn. Rechtdoor gaan betekent over een spijkermat rijden en ik heb maar één reserveband mee. Dus gaan we maar netjes achter de korte rij andere auto’s staan. Langzaam maar zeker komen we dichterbij het eerste loket, de customs control. We moeten de papieren die we hebben ingevuld toen we Rusland binnen kwamen inleveren, samen met de autopapieren. Alles blijkt in orde, we kunnen wachten tot we door kunnen naar het volgende loket: de paspoortcontrole. Ook daar is geen vuiltje aan de lucht. Dan mogen/moeten we alle deuren van de auto en het dashboardvakje openen. Maar men is ons goed gezind, dus er volgt een niet noemenswaardige controle. Dit was echter nog niet het laatste loket, vijftig meter verderop wil men toch nog even zien dat er net een stempel in ons paspoort is gezet. Als dat lukt zijn we echt Rusland uit. Nu Estland nog in. We mogen naar een loket waar we de paspoorten en autopapieren moeten tonen. Nog steeds verloopt alles vlotjes, men opent de slagboom. Bijna zijn we er, nog één slagboom te gaan. Die opent zodra we aan komen rijden. We zijn terug in de Europese Unie! En het heeft maar vijftig minuten gekost, die we ook nog eens terugwinnen omdat we weer in een andere tijdzone zijn, het is weer een uur vroeger. Dat vieren we met een bezoekje aan een winkelcentrum, voor een bord spaghetti als lunch. Met gevulde magen rijden we over een mooie nieuwe E20 naar Tallinn. Onderweg hebben we af en toe uitzicht op de Baltische Zee. We naderen de buitenwijken van de hoofdstad en tegen halfvier rijden we over kinderkopjes het oude gedeelte van de stad binnen. We kunnen de auto kwijt aan de kant van de straat waar ons hotel zich moet bevinden. Bij de receptie blijkt dat we er maar kort mogen parkeren anders krijgen we een boete. We kunnen de auto wel bij een zusterhotel in de parkeergarage kwijt, à 14 euro per etmaal. Goedkoper kan, maar dat is op een onbeheerd parkeerterrein, en er is gisteren net ‘een incident’ geweest. Het wordt dus de parkeergarage. Terwijl Ronnie de bagage uit de auto naar onze kamer brengt, rij ik de auto naar de parkeergarage. Als ik terugloop naar het hotel krijg ik al een aardige indruk van wat de Old Town van Tallinn te bieden heeft. En dat is best leuk, met al die middeleeuwse gebouwen.

’s Avonds lopen we door de oude straten richting de grote markt, langs de Depeche Mode bar. Hmmm… We worden door enkele mensen aangesproken om in hun restaurant te komen eten. We laten ons overhalen om bij de Olde Hansa binnen te gaan. Hier had ik net over gelezen, iedereen in de bediening loopt erbij alsof het de middeleeuwen is, het interieur is er ook op ingericht met lange tafels, alles van donker hout. Wij worden naar de tweede verdieping verwezen. Daar zit nog niemand, maar vlak na ons komt er een drietal bij. We raken met ze aan de praat, het blijken Australiërs waarvan twee een tour van tien weken door Europa doen. De derde is een collega van een van de andere en is op zichzelf aan het reizen. Hij doet in zijn vrije tijd hele creatieve dingen, zoals blijkt uit de foto die hij laat zien van een kettingzaag een een stuk hout waar hij een tafel van gemaakt heeft. Het drietal heeft hier in Tallinn afgesproken. We wisselen wat verhalen uit, natuurlijk over reizen. Al dat geklets zorgt ervoor dat Ronnie zijn eten eens eerder opheeft dan ik. Voor de film neem ik een slokje van de schnapps die we aangeboden hebben gekregen. Het was niks voor mij, is nog steeds niks en blijft waarschijnlijk altijd niks! We nemen afscheid van de Aussies en lopen nog wat door de oude straatjes voor we het hotel gaan uitbuiken. En dat terwijl op de radio Dancing Queen van ABBA draait…

The State of Independence

Dinsdag 16 september

Na een uitgebreid en hartig ontbijt stappen we het ochtendlicht in. We overnachten in het oude deel van de stad dus hoeven we niet ver te lopen voor de bezienswaardigheden. Gildenhuizen, poortjes in de met stenen belegde straten, de grote markt, het is er allemaal. Voor het oudste deel van de stad gaan we via de Pikk Jalg straat de heuvel op. Hier vinden we de oorsprong van de stad, rond 1200. De stijlvolle en gekleurde gebouwen worden door de lokale overheid gebruikt, maar ook als ambassades van diverse landen. Zo zien we ook ineens een bordje van de Nederlandse ambassade, in het Nederlands. En zelfs op dit kleine oppervlak staat meer dan één kerk. Het had niet veel gescheeld of eentje daarvan was in de jaren negentig met de grond gelijk gemaakt. Dat is de oude Alexander Nevsky kerk, die dezelfde vormen en koepels heeft als enkele kerken die we in Sint Petersburg hebben gezien. Na de breuk (samen met Letland en Litouwen) met de USSR, dacht men erover om de herinneringen aan die overheersing met de sloophamer nog definitiever te maken. Maar gelukkig voor alle toeristen hier heeft men anders besloten. Er zijn vier uitkijkpunten, twee over de ronde torens en de rest van de oude stad en eentje over het park en de nieuwe wijken. Het licht is zo vroeg in deze prachtige ochtend niet ideaal voor goede foto’s dus moeten we hier vanmiddag nog maar eens langs gaan. We komen uit bij het Bastionmuseum, dat toegang biedt tot zowel de Kiek in de Kok (kijkje in de keuken) als de tunnels onder de bastion. Helaas mag ik hier niet filmen, maar foto’s nemen is wel toegestaan. We krijgen een cartoonachtig filmpje te zien over de historie van Tallinn, of Reval zoals het in vroeger tijden genoemd werd. Het op deze strategische plek gebouwde fort is diverse keren aangevallen en overgenomen door Denen, Zweden, Russen, en in de loop der tijd verstevigd, uitgebreid, een stad geworden en in 1911 onafhankelijk verklaard. Daarna weer overgenomen door de Russen, in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers, erna weer ingelijfd in de Sovjet Unie en tot slot in 1991 weer onafhankelijk verklaard.

Als we de tunnel ingaan zegt de gids nog dat we het beste onze jassen aan kunnen doen, want het is er maar acht graden. De stoere broeders uit het Hoge Noorden lopen echter nog steeds in korte broek en T-shirt. Van alle tunnels die hier lopen bezoeken we er maar eentje, aangezien de rest nog niet is schoongemaakt. In enkele staat water tot het plafond, in ander wonen daklozen en weer verderop zijn grote spinnen en vleermuizen de bewoners. Men hoopt over enkele jaren genoeg geld te hebben om nog veel meer te kunnen tonen. Maar we krijgen al een aardige indruk. De tour is leuk opgezet, naarmate we verder de tunnel inlopen gaan we verder terug in de tijd. In de jaren negentig zaten hier daklozen, in de jaren tachtig hielden punkers hier feesten, de Russen hebben er gezeten, in de oorlog was het een schuilkelder voor bommen, en het gaat nog verder terug naar de 17e eeuw. We moeten dezelfde weg terug om de ronde toren te bezoeken. Hier wordt ook de historie van de nederzetting nog eens verteld, nu met maquettes en archeologische vondsten. Bovenin de toren kunnen we uitkijken over de stad en zoals de naam al zegt zou je vanaf hier inderdaad in de keuken in de buurt kunnen kijken. Over keukens gesproken, wij zouden wel een hapje en een drankje kunnen gebruiken. We vinden een alleraardigst plekje daarvoor, de balustrade boven de Danish King’s Garden. We moeten wel even een smalle en steile trap met hele hoge treden beklimmen. Benieuwd hoe de kleinere mens dat in vroeger tijden deed. We genieten van de stukken taart en de koffie en thee, raken in gesprek met de oudere Engelse dames naast ons en klimmen na een tijdje de trap weer af. De oude straten gaan over in asfaltwegen en zo komen we uit bij een uitermate lelijk en vervallen gebouw dat doet denken aan het Sovjet tijdperk en dat al dan niet nog steeds dienst doet als concertgebouw. Voor ons is het een manier om bij de haven te komen.

Hier liggen grote cruiseschepen als de Norwegian Star. Ronnie herinnert zich dat dit schip nadat het in Papenburg is gebouwd nog een tijd in de Eemshaven heeft gelegen om afgebouwd te worden. Er gaat regelmatig een grote luchtballon met (niet erg veel) toeristen omhoog en naar beneden, op zijn plek gehouden door een kabel. We kiezen ervoor om een drankje te halen in de jachthaven, terwijl we vermaakt worden door de mussen die een bord op een tafeltje naast ons leegpikken. Na een korte stop in ons hotel en een bezoekje aan het uitkijkpunt over de stad (nu is het licht anders) zoeken we een restaurant aan de grote markt. We bekijken alle menukaarten op de verschillende terrasjes en komen weer uit bij het eerste restaurant. Er zijn typische Estse maaltijden, zoals green pea soup (jawel, snert voor de Grunnegers onder ons!) en smoked pork shank met allerlei toebehoren. Dat lijkt mij wel wat. Ronnie neemt eend. De gerechten komen snel op tafel, maar aan het eind duurt het allemaal toch wat langer, zeker als we de rekening willen hebben. Voor de laatste keer gaan we naar het uitkijkpunt om foto’s te maken van de stad in het donker. Je bent wel met een fotograaf op vakantie… Het is hier nu een stuk frisser, we blijven niet lang. In het hotel zoek ik naar mogelijke routes en uitstapjes voor morgen. En ik boek het volgende hotel, in Pärnu in het zuiden van Estland, aan de kust. Dan gaat eindelijk letterlijk en figuurlijk het licht uit.

Woensdag 16 september

Hetzelfde uitgebreide ontbijt valt ons ten deel voordat we de oude stad verlaten. Voordat we echt weg kunnen moet ik eerst nog wel even de auto weer ophalen uit de parkeergarage bij het andere hotel. We slepen onze spullen naar buiten en terwijl Ronnie blijft staan wachten loop ik door het park naar de auto. Het is niet druk in de parkeergarage, ik heb de auto heel snel gevonden. Maar dan moet de TomTom nog verbonden worden met een of andere satelliet en dat duurt meestal eventjes, ik moet dan wel eerst naar buiten. Ik waag het erop, in principe hoef ik alleen maar om het oude deel van de stad heen te rijden en de ingang (Pikk street) vinden. Oeps, dat was hem al. Even doorrijden, dan keren en weer terug. Helaas gaat het vanaf de andere kant iets minder gemakkelijk, dus weer een stuk omrijden, keren en opnieuw proberen. Nu ben ik wel op tijd en rij ik de oude stad in. Ronnie staat nog steeds geduldig te wachten. We laden de spullen in en volgen de instructies van de TomTom om naar de noordwestkust te rijden. De kust bestaat hier uit Baltisch Klint. Ik moet nog even opzoeken wat het precies is, maar het heeft te maken met een afzetting door gletsjers in de ijstijd en het strekt zich uit van de Zweedse kust helemaal tot voorbij Sint Petersburg. Bij Keilo-Joa rijden we een onverhard pad op, door een bos richting zee. We kunnen er niet helemaal komen omdat het pad ineens veranderd in een trialparcours. De auto blijft achter terwijl wij het laatste stuk lopen. Dit ziet er mooi uit, het bos gaat tot direct aan het strand en net in het water liggen allemaal keien, met groene algen erop. Hier willen de camera’s wel even hun best doen. We proberen een ‘groepsfoto’, waarbij ik al op een kei in het water plaatsneem, Ronnie op de zelfontspanner drukt en dan als een gek over de andere keien naar mijn kei sprint. Net voordat hij kan gaan zitten horen we een klik. Nog maar een keer proberen. Helaas, hetzelfde resultaat. Bij de derde keer lukt het net wel. Ik heb alles op video opgenomen, dat wordt waarschijnlijk wel een komisch intermezzo in de film.

Van de noordwestkust rijden we richting Pärnu, dat aan de baai van Riga ligt. Maar voordat we daar aankomen slaan we af richting het nationale park Soomaa. Ik heb gelezen dat je hier een mooie wandeling over plankieren door een veengebied kunt maken. Het kost ons echter wel wat moeite om het startpunt te vinden. Met alleen de TomTom kom je er niet, want er staat geen adres bij. Na een paar pogingen vinden we de parkeerplaats en begint de wandeling. We hebben nog nooit zoveel paddenstoelen gezien en vastgelegd als tijdens deze vakantie. Maar ze zien er wel mooi uit. Af en toe zien we kaartjes aan de boom geniet die aangeven hoe hoog de waterstand hier is geweest. In 2010 was dat ongeveer anderhalve meter hoog. Na ongeveer een kilometer gaat het pad enkele meters omhoog, een ‘bog’ op. Hier staat een uitkijktoren met een groepje mensen erop. Tot zover was het zo goed als stil, maar nu wordt er druk gekletst, wat op zich best jammer is in een natuurgebied. Wij lopen door naar een vennetje, waarin gezwommen kan worden. Het water is erg stil en weerkaatst de boompjes en de wolken in de lucht, een prachtig gezicht. Al snel komt het groepje met lokale gids bij ons zitten. Het blijken wat oudere Nederlanders, die een natuurvakantie houden. Als er dan toch al gekletst wordt, doen wij ook even mee, terwijl we de benen in het water steken. En weer vinden mensen het verbazingwekkend dat wij zulke afstanden afleggen tijdens de vakantie. We drogen de voeten in de zon en lopen weer weg van het groepje, de stilte keert terug. Het pad gaat om nog een paar vennetjes heen voordat het weer uitkomt bij het eerste. We lopen terug naar de uitkijktoren en beklimmen die. Aan een draadje hangt een spin die er van dichtbij heel bijzonder uitziet. We gaan niet hetzelfde pad terug, maar slaan rechtsaf het bos in. Een kronkelpaadje leidt ons uiteindelijk naar de grindweg waar we over hebben gereden. Het is nog een halve kilometer naar de auto.

De grindwegen worden gelukkig al snel weer asfaltwegen. Na drie kwartier arriveren we in Pärnu. We bereiken het Rannahotel, zij het niet volgens de verkeersregels. Er zijn hier wegwerkzaamheden, waardoor we over een voetpad moeten. Eenmaal geparkeerd melden we ons en sjouwen we onze bagage naar binnen. We zijn nog ruim op tijd om van de zonsondergang te genieten terwijl de muggen van ons genieten. Is dat misschien de reden dat wij de enigen zijn met korte broek en T-shirt aan? Iets verderop zit een pizzeria, anders dan de rest van deze plaats aardig afgeladen. Het kost ongeveer een uur voor de pizza’s klaar zijn. Kunnen wij ondertussen aan de hand van het boekje over de Baltische staten dat ik had gekocht de plannen voor morgen doornemen. Als we de pizza’s achter de kiezen hebben gaan we terug naar het hotel, heeft Ronnie snel de ogen dicht terwijl ik nog wel een halfuur nodig heb om mezelf in slaap te lezen.

Donderdag 17 september

Ronnie voelt zich niet goed, waarschijnlijk komt dat van de ietwat vettige pizza van gisteren. Hij neemt een aspirine en gaat weer onder de dekens terwijl ik naar buiten ga om op het dakterras te genieten van de zon en het reisverslag bij te werken. Om een uur of half elf kom ik weer op de kamer en geeft Ronnie aan dat het alweer een stuk beter gaat. Om toch enige rust in te bouwen gooien we de plannen om. We zouden oorspronkelijk vandaag naar het Nationale Park Gauja en dan door naar Riga. Nu komen we ’s middags aan in Riga en gaan morgen naar Gauja. De route gaat eerst over de Via Baltica, maar als snel slaan we bij Häädemeeste af om meer langs de kust te rijden. Ik zie in de weerkaatsing van de auto voor me dat een van koplampen stuk is, die gaan we verwisselen. Vervolgens vinden we een kleine afslag naar een parkeerplaats. We lopen door een smalle strook bos naar het strand, en vinden ook hier weer veel grote keien. Net als we weer weggaan komt er een groep schooljeugd met lerares aanlopen, we hebben wel vaak mazzel met het vinden van rustige momenten. Aan het einde van dit kustweggetje rijden we de hoofdweg weer op. Ik heb geen borden gezien, maar we moeten een halfuur later inmiddels in Letland zijn aangekomen, de bewegwijzering is anders. Ook is het iets drukker op de weg.

Via buitenwijken en een soort van ringweg en langs de rivier de Daugava bereiken we het Radisson Blu Daugava hotel, ons onderkomen voor de komende twee nachten We zien de oude stad aan de overkant van de rivier. Het is niet ver over de brug naar de oude stad, die minder oud is dan die van Tallinn. Wel vinden we er weer veel kerken en andere oude gebouwen. Via een langgerekt park wandelen we naar een plein. Het is hoog tijd voor thee/cappuccino en een wrap en een salade. De zon nodigt ons uit om vooral nog even te blijven zitten. Toch staan we op een gegeven moment maar weer op en lopen we via Bastion Hill naar de Swedish Gate en nog een deel van de oude stadsmuur. Allemaal voldoende onderwerpen om vast te leggen. Iets verderop vinden we Riga Castle, dat nog gerestaureerd moet worden. Weer een paar straten verder staan het Dome Cathedral en drie smalle gebouwen die samen bekend staan als de Three brothers. Aan een plein zien we een mooie muurschildering van een van de eerste open vliegtuigenen en enkele figuren gemaakt van enorme keien met toevoegingen. Ze zijn te koop maar hoe zou je die mee moeten krijgen? Terug in het hotel kleden we ons om voor het zwembad op de begane grond. Daarvan krijgen we genoeg trek om het restaurant met een bezoekje te vereren. Vervolgens gaan we naar buiten voor een sessie nachtfotografie. Ik gebruik het statiefje van Ronnie en ben eigenlijk wel snel klaar. Ronnie daarentegen leeft zich helemaal uit. Rond elf uur gaan we weer naar de kamer.

Vrijdag 18 september

We staan niet al te vroeg op, zoals gezegd bezoeken we vandaag het Nationale Park Gauja en met name de plaats Sigulda. En dat is maar een uurtje rijden. Sigulda is de eerste plaats die we in het Nationale Park tegenkomen. We parkeren bij het station, waar een Informatiebalie gevestigd is. Altijd handig om wat lokale kaarten te bemachtigen. De kabelbaan over de rivier doet het niet vandaag, maar dat is niet erg, we willen vandaag een paar mooie wandelingen maken en niets zo gezond als de benenwagen. We kruisen eerst nog even met de auto de rivier de Gauja, voor we 1,50 euro betalen voor een hele dag parkeren bij het Turaida Landgoed. Hier heeft men allerlei gebouwen die er oorspronkelijk hebben gestaan gerestaureerd of opnieuw gebouwd. Zo staat er een smidse, een badhuis, een kerk en een gebouw waar levende vis werd gehouden in grote vierkante stenen bakken. Nu zijn ze op het water na leeg. De hoofdattractie op dit landgoed is de ordeburcht, waar een aartsbisschop zitting had en de leiding had over bisschoppen uit de weide omtrek en aan wie de boeren en buitenlui geld, goederen of werk verschuldigd waren. Ook van deze gebouwen is veel opnieuw opgetrokken, wat een beetje jammer is. Aan de andere kant zie je nu wel goed hoe het er vroeger uit heeft gezien. En we kunnen weer een toren beklimmen, wat ons een uitzicht verschaft over de bossen en de rivier. In de andere gebouwen zijn musea ingericht en je kunt er zelfs boogschieten. Dat laten we even aan ons voorbij gaan. Een deel van de burcht is nog zo goed als hoe de archeologen het hebben aangetroffen.

We verlaten het landgoed en willen een kopje koffie en thee drinken. De bistro bij de parkeerplaats ziet er van buiten al niet uit en van binnen is het alleen maar erger. Iets verderop vinden we een restaurant dat er een stuk aantrekkelijker uitziet. De bediening kan wat vriendelijker, maar we kunnen buiten aan een tafeltje plaatsnemen (als enigen) en van de zon genieten tot na een fiks aantal minuten eindelijk onze bestelling wordt opgenomen. Aan de overkant van de weg lopen paarden, aan onze kant is iets wat het midden houdt tussen een grote vijver en een klein meertje. Als je de ogen dichtdoet droom je zo weg. Had ik zal gezegd dat het heel erg rustig is buiten de grote steden? Er wonen in alle drie de Baltische landen slechts iets meer dan 7 miljoen mensen en buiten die grote steden is het bos en landbouw wat de klok slaat. We rijden een kort stukje naar Krimulda, waar we de auto weer parkeren. De serpentine road (kronkelpad naar beneden) dat in 1862 is aangelegd ter ere van de komst van Tsaar Alexander II, volgen we een stukje tot we nieuwe houten trappen tegenkomen die ons iets directer beneden brengen. Ons doel bij deze wandeling is de Gutman Cave, een grot waar een aardige legende aan hangt over een jong meisje dat daar een afspraakje dacht te hebben, maar daar belaagd werd door twee Duitse deserteurs. Zij verkoos de dood boven wat de mannen in gedachten hadden. Ze ligt begraven bij het kerkje op het Turaida landgoed. De grot zelf is schijnbaar de grootste in de Baltische staten, wat direct aangeeft dat je niet voor de grotten naar hier hoeft te gaan. Na 24 meter is het einde al bereikt. Wat wel aardig is aan deze grot, is niet zozeer de man die er om beurten op zijn blokfluit en zijn saxofoon zit te spelen (De Verlaten Mijn, echt waar), maar de namen en jaartallen die de bezoekers in het zandsteen hebben geschreven. Sommige daarvan dateren van 1832 en er schijnt er zelfs eentje van rond 1770 te zijn, maar die hebben we niet kunnen vinden. We lopen weer via de trappen de heuvel op om daar de ruïne van het oude kasteel van Krimulda te vinden. Iets verderop nog een landhuis met bijbehorende gebouwen, waar men nog bezig is klaar te maken voor het toerisme.

We rijden terug naar Riga, al merk ik daar zelf niet zo heel veel van, ik heb voornamelijk de ogen dicht. In Riga is het voor de brug over de rivier weer een drukte van belang. In de andere richting zien we net iemand gelaserd worden. Dat heeft aan onze kant geen enkel nut, we gaan hooguit 10 km per uur, als we al rijden. Maar we bereiken het hotel dan toch weer. We hangen een uurtje of anderhalf op de kamer voor we de stad ingaan om ergens iets te gaan eten. Gisteravond zagen we een aardig plein volgebouwd met overdekte terrassen. Net als we plaatsnemen begint een live band te spelen totdat we bijna ons eten op hebben. Goed geregeld! We keren zonder omwegen terug naar het hotel en vullen het restje van de avond met lezen en foto’s nakijken.

Zaterdag 19 september

Naarmate de vakantie vordert staan we later op, heb ik het idee. Op ons dooie gemakje genieten we van het ontbijt, pakken we onze spullen weer in en verlaten we het hotel. We rijden de stad uit en gaan via de A7 naar het zuiden. Voorlopig schijnt de zo’n nog, maar dat gaat later vandaag nog veranderen. Om even na half twaalf passeren we zonder snelheid te minderen de grens met Litouwen. We zien in de tegengestelde richting wat auto’s voor controle aan de kant worden gezet, maar wij mogen gewoon door. Weer een uur later betrekt de lucht en begint het zelfs een beetje te regenen. Dat had ik al voorzien, ik hou het weerbericht per te bezoeken plaats nauwlettend in de gaten. In Vilnius en Warschau hebben we qua temperatuur en droog weer een klein dipje, daarna moet de zon voor een goede afsluiting van de vakantie zorgen. Maar ik probeer overal een lichtpuntje in te zien en zo ook vandaag, de regen valt vooral in de ochtend, ’s middags moet nog steeds bewolkt zijn, maar in ieder geval droog.

Met nog een uur te gaan naar Vilnius besluiten we te gaan tanken. Dat is nog niet zo gemakkelijk, staat er ergens een bord met een tankstation, dan blijkt die aan de andere kant van de snelweg te zijn en hadden we er even beter moeten opletten op een afslag. De volgende staat tussen de bomen, maar wordt net op tijd door ons gespot. We gooien de tank vol en gaan naar binnen om te betalen. Ook dat verloopt niet vlekkeloos, Litouwen gaat pas in 2015 over op de euro en werkt nu nog met Litas en die hebben we nog niet gehaald. Het wordt een beetje spannend als de bankkaart van Ronnie niet wordt geaccepteerd. Gelukkig pikt het apparaat mijn credit card wel. We komen om even na tweeën aan in Vilnius en terwijl de TomTom ons door de straten leidt, zien we dat de herfstkleuren nu toch echt enigszins beginnen te komen. Het is hier ook iets frisser, meer dan 13 graden zal het niet zijn. We parkeren met enige moeite voor het hotel, checken in en horen dan dat we ook op het terrein zelf kunnen parkeren. We installeren ons even op onze kamer op de derde verdieping en gaan dan lopend de stad in. De naam van het City Gate Hotel geeft al aan dat we aan de poort van de oude stad zitten, daar had ik hem ook op uitgekozen. Als we onder de poort door lopen zie we weer een straat met allemaal mooie gerestaureerde gebouwen. Veel ervan zijn hotels, restaurants of (souvenir)winkels. Maar ook kerken en het stadhuis. We zijn op zoek naar het KGB-museum, dat eigenlijk The museum of occupation heet. De taal in Litouwen probeer ik maar niet eens te begrijpen, in Zweden kon ik er nog wat mee, in Rusland kwam ik ook wel een eindje nadat ik de cyrillische letters had omgezet, maar in de Baltische staten is het gewoon maar gokken wat ergens staat. Alhoewel, Restauran, restaurang of restarans is nog wel te begrijpen. Maar daar houdt het wel op.

Via het plein waar de grote kathedraal aan staat komen we in wat de winkelstraat van Vilnius lijkt te zijn. Het is hier erg druk, vanwege de markt die zich aan beide zijden van de straat zo’n kilometer doorgaat. Souvenirs, maar ook zaken voor de lokale bevolking en wat aardig is, ook heel veel standjes met eten, dat vaak op bijzondere wijze wordt bereid. We bereiken het museum. Op de muren staan de namen van de mensen die hier zijn vermoord. Naast het gebouw staat een monument ter nagedachtenis aan iedereen die het slachtoffer is geworden van de bezetting. Binnen kopen we kaartjes, ook voor de camera’s. De prijzen zijn erg laag. In de kamers op de begane grond en de eerste verdieping wordt heel veel, echt heel veel, tentoongesteld en beschreven. We raken al snel het overzicht kwijt. De nazi’s hebben voor veel ellende gezorgd, maar de Russen legden hen geen strobreed in de weg, ze hadden zelfs een geheime overeenkomst. Na de oorlog was de Sovjet Unie de bezetter en werden de mensen op basis van hun verdachte gedrag afgeluisterd, opgepakt, in cellen gestopt, gemarteld en zelfs doodgeschoten. Beneden in de kelder vinden we die cellen. De omstandigheden waren niet best, we zien een kleine kamer waar men met een man of twintig in werd opgesloten. Ook zien we isoleercellen, sommige geluiddicht en voorzien van een dwangbuis. Er zijn isoleercellen met water, dat wil zeggen in het midden van de kamer was een verhoginkje waarop je moest balanceren als je niet in ijskoud water wilde staan. Na de luchtplaats met cellen zonder dak is de laatste kamer die we bezoeken de executiekamer. Hier word je door middel van een video even heel hard met de neus op de feiten gedrukt: er speelt zich een scène af waarin vier mannen na elkaar door het hoofd worden geschoten.

Buiten gaan we even in het park tegenover het museum zitten. Het goede nieuws is dat de Baltische Staten al 23 jaar van het juk van de Sovjet Unie bevrijd zijn. De manier waarop dat in gang is gezet is prachtig: men vormde in 1989 een 600 km lange ketting van hand in hand zingende mensen bij de grens met Rusland. Ook leuk: iemand in het park bedient een radiografisch bestuurbaar vliegtuigje, in de vorm van een stuk gevouwen papier. Blij dat we weer ergens om kunnen glimlachen na dat KGB-museum. Als we door dezelfde straat terug lopen begint het een beetje te regenen. We duiken een McDonald’s in voor een snack en koffie en thee. De regen houdt het niet lang vol en we kunnen weer verder naar de kathedraal en de burcht die erachter op een grote heuvel ligt. We beklimmen die en hebben nog net een halfuur voordat de toren die uitzicht biedt over de stad gaat sluiten. Vanaf de heuvel zelf kunnen we wellicht het vuurwerkfestival bekijken dat voor vanavond gepland staat. Eerst gaan we een restaurant zoeken. Het eten smaakt prima. In het donker kijken we bij de kathedraal of we iets van het vuurwerk kunnen zien. Dat blijkt niet het geval, dus keren we terug naar het hotel. Op de muziekzender worden diverse nummers en bijbehorende clips gemixt, heel wazig: je ziet en hoort ABBA, maar daardoorheen ook Jump van Van Halen. En meer van dat soort voorbeelden. Tijd om te gaan slapen.

Zondag 20 september

Om half elf checken we uit en stappen we de auto in voor een van de langere reisdagen. De rit van Vilnius naar Warschau is zo’n 460 kilometer en gaat ongeveer zeven uur duren. Er is volgens de TomTom een kortere route, maar die gaat door Wit-Rusland en daar hebben we en geen navigatie en geen visum voor. Al vrij snel zijn we Vilnius uit en rijden we over 70 km wegen door het laatste stuk van de Baltische Staten van deze reis. Na twee uur rijden is het tijd om de benen te strekken en koffie en thee te drinken bij een tankstation. Het weer is al de hele tijd prima, boven mijn verwachting, ik dacht dat we de lange broeken alweer nodig zouden hebben, maar het is zowaar een graad of 20. Na de weg nummer 132 gaan we over op de 135. Voor het eerst en waarschijnlijk voor het laatst zien we een paard en wagen op de weg. Net na 1 uur ’s middags steken we de grens met Polen over, gewoon doorrijdend zonder te stoppen. Een half uurtje later krijgen we echter alsnog een stopsignaal. Ronnie rijdt zachtjes door, maar we moeten toch echt terug voor een paspoort- en rijbewijscontrole. Dat gaat goed, we mogen verder, door Augustow, waar een meer en een sluisje een mooi uitzicht bieden, maar wij houden de vaart erin. De TomTom kan het niet altijd volgen, maar gelukkig wordt Warszawa al aangegeven, nog dik 250 km te gaan. Er staat een mobiele flitser langs de weg in Netta Druga, ik ben benieuwd of ik bij thuiskomst daar iets van ga merken, of misschien gaat dat nog niet zoals met de boetes in Frankrijk, of beter nog, misschien reden we niet te hard.

De TomTom laat ons afslaan naar links terwijl de verkeersborden aangeven dat Warschau rechtdoor is. We vertrouwen op ons apparaat. Het zijn hier voornamelijk tweebaanswegen, waar je wel 100 mag maar doordat je meestal achter een vrachtwagen rijdt en het best druk is voor een zondag, schiet het niet heel hard op. De schaarse stukken snelweg zijn ook van korte duur. Pas vlak voor Warschau wordt het meerbaans. Maar even later staan we toch regelmatig stil. Op de ringweg is men aan het bouwen, waardoor onze afslag niet beschikbaar is. Maar dat is toch wel het voordeel van de technologie van tegenwoordig, vroeger ging je dan in paniek de volgende route zoeken, nu doet dat apparaatje dat allemaal voor je. Je bent hoogstens iets later op je plek van bestemming, in ons geval het Metropol hotel aan het Rondo Drnowskiego in hartje Warschau. We kunnen de auto kwijt op de parkeerplaats van het hotel en lopen naar binnen. Behalve elektronische kamersleutels krijgen we ook wachtwoorden voor de WiFi, voor het eerst deze vakantie tegen betaling. We zitten op de bovenste verdieping, maar hebben geen vrij uitzicht vanwege een enorm reclamedoeleinden dat een groot deel van het hotel bedekt. We lopen een winkelstraat in en omdat het net zachtjes begint te regenen, zoeken we niet ver voor ons avondeten. Het wordt buiten op het overdekt terras van C.K. Oberza. We bestellen een goulashsoep en een hele berg mixed grill voor ons tweeën. Als we dat helemaal hebben weggewerkt moeten we rennen om niet al te nat te worden, het is namelijk harder gaan regenen, gelukkig een zeldzaamheid tijdens deze vakantie. Vanavond blijven we maar op de hotelkamer.

Forever autumn

 Maandag 22 september

Er zit een klein nadeel aan het Metropol hotel in Warschau, de metro maakt een hels kabaal en komt vaak langs. En als de metro geen lawaai maakt, dan zijn er wel de automobilisten die meer aan de claxon zitten dan het gaspedaal. We lopen van het hotel naar de oude stad. Het lijkt wel of iedere stad er eentje heeft. Of we zoeken de steden erop uit. Het is ongeveer twee kilometer lopen, dus dat is prima te doen. We beginnen erg optimistisch, nog steeds in T-shirt en korte broek, maar na nog geen kilometer trekken we maar iets met lange mouwen aan. De paraplu is dan ook al in bedrijf. In een park merken we dat de herfst toch echt begonnen is, de bladeren aan de kastanjebomen kleuren al mooi goudbruin. In dit park bevindt zich het graf voor de onbekende soldaat, met een eeuwige vlam die wordt bewaakt. Als we bij de oude stad aankomen is het vrij rustig, veel is tijdens de oorlog gebombardeerd en dus niet zo oud als de naam doet vermoeden. Maar het ziet er wel mooi uit. Op diverse plekken buiten zijn er exposities, waaronder een over het Poolse verzet in de Tweede Wereldoorlog en de Russische overheersing daarna. Weer zien we een (nagebouwde?) stadsmuur. We bezoeken een antiquariaat, dat onder andere een Vasa-achtig schip te koop heeft, maar zelfs voor Ronnie is 1000 euro iets te duur. Op het plein in het midden van de oude stad nemen we plaats op een terrasje. De ober is duidelijk niet echt blij met de magere vangst, we bestellen enkel een cappuccino en een thee. Het wordt inmiddels een stuk drukker, tijd om weer te verkassen. Ik ben op zoek naar een T-shirt met Solidarnosc erop, een tekst die vroeger ook op een poster in het tekenlokaal van het mijn middelbare school, stond. Gek genoeg is dat beeld blijven hangen. Maar helaas kan ik het T-shirt niet vinden.

Via de Royal Route lopen we naar het Lazienowski park. Hier vinden we een standbeeld van Chopin, nooit geweten dat hij uit Polen kwam. Net als Copernicus trouwens. Dat is dan ook weer het mooie van dit soort vakanties, je leert altijd weer wat bij. Andere bekende Polen zijn Paus Johannes Paulus II en Lech Walesa. Ondertussen spotten we in het park veel eekhoorntjes die wel even contact zoeken, totdat blijkt dat we geen eten voor ze hebben. Er is vijver met daarin een paleis op een eiland en een theater op een eiland. Bij dat theater is een terrasje waar we weer plaatsnemen. Ik spot een pauw en Ronnie is prompt een kwartier bezig met foto’s maken. Iets verderop staat een aardig gebouw, dat Belvedère heet. Voordat we het park verlaten spotten nog iets anders, een mandarijneend. Sterker nog, wel twaalf mandarijneenden. Terwijl Ronnie alle lenzen uit de fototas heelt, ga ik maar wat anders doen. We kunnen er maar niet achter komen wat er voor belangrijks aan de hand is, maar er staan in de stad op diverse plekken tv-busjes en er is veel politie op de been. Terug in het hotel doen we lekker lui, de benenwagens hebben weer veel kilometers gemaakt. Toch nemen we na het diner buiten nog een kijkje bij het cultuur- en wetenschapspaleis, een opvallende toren vlak naast ons hotel. Daarna weer snel naar binnen, want het is fris en we willen wel slapen.

Dinsdag 23 september

We hebben slecht geslapen, ik maakte Ronnie steeds wakker en daarom maakte Ronnie mij steeds wakker. Bovendien voel je de veren door het bed heen. Maar we moeten toch vroeg op, de rit van een uur of vier gaat vandaag naar Oswięcim, over de hele wereld beter bekend als Auschwitz. Het plan is daar rond de middag aan te komen, naar ons hotel te gaan, daar de spullen achter te laten en naar het concentratiekamp net buiten het dorp te rijden. We kunnen echter nog niet inchecken, dus rijden we dan direct maar naar het kamp. De toegang is gratis, maar tussen 10 en 3 uur zijn we als individuen verplicht om met een gids te gaan en daar betaal je een tientje voor. De eerstvolgende (Engelstalige) rondleiding is om 13.30 uur. Het lijkt ons ook goed om aan de hand van de gids een beter inzicht te krijgen in de geschiedenis van deze plaats.

We starten bij de poort met de bekende woorden ‘Arbeit macht frei’. Het Kamp bestond al voor WWII, was toen een basis voor het Poolse leger. De eerste gevangenen waren Polen en Russen. In een van de gebouwen is de eerste expositie direct al getiteld ‘extermination’, er is geen geleidelijke introductie, we worden direct met de neuzen op de feiten gedrukt. We horen wie hier kwamen, waarom en met hoeveel. Vanuit heel Europa werden slachtoffers hierheen verscheept met wagons, in iedere wagon 80 mannen, vrouwen en kinderen, tot wel zeven of acht dagen zonder eten, drinken of voorzieningen. Behalve 1,1 miljoen joden, werden hier ook politieke gevangenen, homo’s en Roma gehuisvest. Er is één urn met daarin het as, het enige wat nog is overgebleven/teruggevonden van al die slachtoffers. We proberen het kamp ook vast te leggen op foto en film, maar dat is lastig als je ook probeert de gids bij te houden. We zien schoenen, koffers, brillen en meer. We horen dat de mensen zelf een treinkaartje moesten kopen zonder te weten waar naartoe. We bezoeken een gereconstrueerde gaskamer en zien de galg waar kampcommandant Rudolf Höss (niet Hess) aan opgehangen is na de oorlog. Het is allemaal niet niks om zo van dichtbij te aanschouwen.

Met de bus rijden we naar Auschwitz II-Birkenau. Dit kamp is nog veel groter, hier werden tot 90.000 mensen in gestopt. En dan werd driekwart van degenen die hier aankwamen direct al doorgesluisd naar de gaskamers die de Nazi’s hier hadden gebouwd. Het is allemaal immens groot en veel, verschrikkelijk en niet te bevatten. In de barakken lagen de mensen dicht op elkaar gepakt, drie hoog. De latrines waren drie lange rijen met ronde gaten in het beton, waar men een halve minuut gebruik van mocht maken, twee keer per dag en niet tijdens het werk. Qua eten was het ook erg karig en zeker niet vers. In de winter was het allemaal nog erger, zonder brandstof om de kachels in de barakken te stoken. Buiten is het een en al gras, tussen de nog staande barakken en de ruïnes. Dat gras was er absoluut niet in de oorlog, een overlevende heeft eens gezegd dat als er ook maar één grasspriet te vinden was, dat wel zou worden opgegeten. De Nazi’s hadden uitgerekend dat de mensen die niet naar de gaskamers gingen het hier gemiddeld 4 à 5 maanden uit zou houden voor ze zouden omkomen van ziekte, ondervoeding, en andere zaken. Alle lichamen werden verbrand en de as in twee holen vlakbij gaskamer 2 gedumpt en uitgestrooid over het veldje eromheen. Aan het eind van de rondleiding kopen we allebei twee boeken over Auschwitz en gaan we met de bus terug naar het eerste kamp. Daar vinden we een dvd van de BBC, die we ook nog aanschaffen. Terug in het hotel hebben we geen behoefte de stad in te gaan, dus eten we in het hotel.

Woensdag 24 september

Als we wakker worden is het een graad of twee, drie. Anders dan gisteren, toen het bij vlagen flink regende, is het nu stralend weer. Na het ontbijt gaan we andermaal naar het eerste concentratiekamp om de omgeving en de geschiedenis in een rustiger tempo in ons op te nemen. Om half negen is het kamp nog zo goed als verlaten. Voor wie ook van plan is hierheen te komen, het is goed om eerst met een gids een rondleiding te doen, maar dat is erg massaal, neem daarna de tijd om het in alle rust en stilte te bekijken. We lopen nu ook andere gebouwen in, met andere exposities, ook over de bevrijding van het kamp en de Neurenberg trials, waar de oorlogsmisdadigers werden berecht. Ook Birkenau bezoeken we voor de tweede keer. We lopen om een groot deel van het kamp om nog een betere indruk te krijgen van de immense schaal waarop dit alles heeft plaatsgevonden. Hoewel het kamp in 1947 al tot een museum is gemaakt, zijn de meeste van de houten barakken zijn afgebroken, om als bouwmateriaal te dienen in Warschau. Er staan nog wel veel schoorstenen en funderingen. Als een van de laatste dingen staan we stil bij het monument dat achterop het terrein is opgericht. Dan laten we deze onheilsplek achter ons.

Tegen half een rijden we het parkeerterrein af en groeten een stel in een Nederlandse auto. Zij slaan linksaf, onze TomTom geeft rechtsaf aan. Door vele dorpjes en over secundaire wegen komen we eindelijk bij de Tsjechische grens aan. Als je met je ogen knippert mis je het. De weg is nu echter een echte snelweg, waar we 130 mogen rijden. Eindelijk snelheid. We hebben nogal wat kilometers af te leggen, via Brno naar Praag. We zien op een bord dat we een vignet nodig hebben. Ik had me best goed voorbereid op deze vakantie, wat auto- en persoonspapieren betreft, maar dit had ik blijkbaar gemist. We gaan even van de snelweg af, kijken hoeveel tijd het zou kosten om Praag via andere wegen te bereiken. Dat kost twee uur extra, dus dat is wat ons betreft geen optie. Ronnie gaat in een restaurant navragen waar we een vignet kunnen krijgen. Hier spreekt men geen Engels of Duits, maar blijkbaar moeten we op de eerste parkeerplaats van een tankstation aan de snelweg zijn. Via wat omwegen komen we terug op de snelweg en worden net ingehaald door een Nederlandse auto, die ook afslaat naar het tankstation. Het blijken zowaar dezelfde Nederlanders te zijn, die een andere route hebben genomen, met een ouderwetse kaart op schoot. Hoe groot is die kans dat je elkaar dan na een paar uur op exact hetzelfde moment in een ander land weer tegenkomt? We moeten blijkbaar ons vignet halen bij een caravan op de parkeerplaats. Hij kost 15 euro, is tien dagen geldig (wij hebben hem maar voor drie dagen nodig) en moet aan de binnenkant van de voorruit geplakt worden. We groeten het Nederlandse stel, dat onderweg is naar Wenen, nogmaals en gaan dan door.

Wat er met dat geld voor het vignet gebeurt is ons snel duidelijk, om de zoveel kilometer zijn er wegwerkzaamheden en mogen we in plaats van 130 maar 80 rijden. En als de weg omhoog gaat wordt het nog langzamer omdat de vele vrachtwagens de vaart er niet in kunnen houden. We zien diverse al dan niet dikke wagens de vrachtwagens passeren, waarbij ze maar centimeters hebben tussen de vrachtwagens aan de rechterkant en de afzettingen aan de linkerkant. En uiteindelijk zien we ook een bergingswagen die twee auto’s op de oplegger heeft. Het schemert al flink als we Praag bereiken. Het is echt een grote stad met veel nieuwbouw en nog meer reclame. Wij moeten naar het centrum, ons hotel ofwel botel heet Albatros en ligt net als ons hotel in Stockholm, in de rivier. Hij is niet zo fraai als die in Stockholm, maar dat is onze zorg niet. Wel hoe we de auto er geparkeerd krijgen. Na enkele zoektochten en pogingen gaan we ergens in de buurt staan, stap ik uit en loop ik naar de receptie van het hotel om te vragen hoe we er met de auto komen. Het is een scherpe bocht vlak voor de brug en je moet het even weten, anders zie je hem over het hoofd. Maar we zijn er. Na het inchecken gaan we de oude stad in om aan het marktplein een restaurant te zoeken. We vinden een tafeltje tegenover het astronomisch uurwerk aan een van de torens. Het plein is afgeladen als het uurwerk om 9 uur gaat spelen. Daarna stroomt het plein weer leeg. Ook wij vertrekken, richting de Karelsbrug. Veel gebouwen zijn mooi verlicht. Zo ook de burcht aan de andere kant van de rivier, die we morgen willen bezoeken. We lopen terug naar onze boot en vallen vlot in slaap.

Donderdag 25 september

De wekker staat op half acht, alsof ik die rond die tijd nog nodig heb. Het weer lijkt voor de verandering tegen te vallen, het is volledig bewolkt. Het is druk in de ontbijtzaal. Blijkbaar logeren hier ook veel sporters uit het buitenland, die hier wel een basketbal- en een badmintontoernooi zullen spelen. Misschien worden hun teams in dit hotel geboekt omdat het goedkoop is. In plaats van het oude centrum in te gaan lopen we de brug over en beklimmen een stel trappen naar een monument of beeld met de naam ‘De Metronoom’. Hij lijkt ook te kunnen werken, maar tikt nu in ieder geval niet. Boven op de heuvel staat paviljoen met een mooi uitzicht over de beroemde bruggen van Praag, met als mooiste natuurlijk de Karelsbrug, in de dertiende eeuw gebouwd. Toen kende men ook al het leggen van de eerste steen door een bekend persoon, in dit geval niemand minder dan Karel IV. We bezoeken de Praagse Burcht en de Sint Vituskathedraal en de prachtige tuinen eromheen. Alsof we niet anders gewend zijn, en eigenlijk is dat ook zo, breekt de bewolking open en begint de zo’n te schijnen. Dat maakt het allemaal nog een stuk mooier, de camera’s maken overuren. We zoeken een terras voor een kop thee, waarbij het van belang is dat ze een bankpas of credit card accepteren, want we hebben geen Tsjechische kronen opgehaald. We vinden een uitgestorven terras en na enige tijd worden we gespot. We genieten even in alle rust en lopen dan weer via het presidentieel paleis naar beneden, richting de Karelsbrug. Hier is het echt druk. Aan de overkant willen we weer iets eten en drinken op een terras met uitzicht op de brug. Het (wederom verlaten) terras is niet echt wat we zochten, maar de kipsalade smaakt uitstekend. Op een ander terras hebben we wel mooi zicht op de brug.

Ik vind eindelijk het T-shirt waar ik naar op zoek ben, in de juiste maat en Ronnie heeft ontdekt dat hier in Praag ook een Hard Rock Café is, vlakbij het oude plein. En jawel, eindelijk vindt hij de polo die hij voor iemand zou zoeken. In de allerlaatste stad! En hij vindt er tegelijkertijd ook een leuke voor zichzelf. We willen de stad graag van boven bekijken en kopen kaartjes voor de toren met het astronomisch uurwerk aan het grote plein. Op de toren vraagt een Aziatisch meisje of ik een foto van haar wil maken met haar telefoon. Dat doe ik een paar keer, ook als ze terugkomt om een volgende poging omdat de vorige niet goed genoeg was. Tja, zij op de voorgrond, met de torens van de kerk aan de andere kant van het plein tussen de spijlen, dan heb je al snel problemen met belichting. Het helpt ook niet dat zijn de telefoon tot twee keer toe laat vallen. Geeft niet, of ik nog een foto wil maken met haar camera. Ik denk onderhand, zoek iemand om mee op reis te gaan. Ik praat in het Gronings tegen Ronnie en hoor achter me, ‘Dat verstaan we niet, hoor’. Jawel, weer Nederlanders, twee oudere mannen deze keer. In de Baltische Staten kwamen we bijna geen Nederlanders tegen, hier word je ermee om de oren geslagen. Zij zijn ook naar Auschwitz geweest en gaan straks nog een tijdje in Dresden spenderen. Weer beneden op het plein luisteren we een tijdje naar een muzikant. Wat nu nog te zien? Er zit hier ook een Madame Tussaud’s wassenbeeldenmuseum. Het kost maar zes euro, dus we nemen een kijkje. De standaard beelden van wereldleiders en filmsterren (zelfs E.T.!) vinden we hier, maar ook diverse beroemde maar ons onbekende Tsjechen. De muzikanten (Elvis, Michael Jackson, Mick Jagger) zijn niet erg goed gelukt. En dan zijn we er al doorheen. Een vrij klein museum, dus. We nemen een kopje thee met een bruschetta en bedenken wat we nog meer willen zien. Er komt niets in ons opborrelen, dus lopen we terug naar het hotel om even een paar uurtjes uit te rusten voor de avondsessie.

Het begint al flink te schemeren als we onze eerste plaatjes van de nu verlichte burcht schieten. Door de versnipperende bewolking en de blauwe kleur ziet er sprookjesachtig uit. We nemen nu een iets andere route naar het paviljoen. Het is hier echter al te donker om de bruggen goed te kunnen onderscheiden op de foto. We lopen door naar de burcht, waar we nog wel enkele mooie resultaten behalen. Dan is het hoog tijd voor ons laatste diner in Praag en van de vakantie. Met een lekkere beef tenderloin voor Ronnie een chicken steak voor mij sluiten we drie weken uit eten gaan af. Om even voor tienen lopen we langs het presidentieel paleis, via een andere route naar beneden richting de Karelsbrug. Die komt nog een paar keer op de foto en video alvorens we teruglopen naar ons hotel. We denken vandaag wel twintig kilometer te hebben gelopen, het gemiddelde zal deze vakantie waarschijnlijk ergens rond de tien kilometer per dag liggen. Als je daar niet moe van wordt… Gelukkig kunnen we de slaap prima vatten op de ietwat harde, maar toch comfortabele bedden.

Vrijdag 26 september

We pakken alles voor het laatst in, ontbijten aan boord van Botel Albatros, betalen om 8 uur voor verblijf en parkeren (een stuk goedkoper dan ik vooraf dacht) en zetten in de auto de TomTom aan. Die heeft goed nieuws, Praag uitrijden is sneller dan binnenkomen. Even naar de overkant van de rivier en we zitten al direct op de weg naar Dresden. Het is een verademing om over de grens met Duitsland weer de verkeersborden te kunnen lezen. Al hebben ze niet allemaal goed nieuws. Duitsland staat voor de automobilist bekend om twee dingen: het is het land van de onbegrensde snelheden waarmee je over de snelweg kunt jagen, en het is het land waar je dat juist niet kunt omdat er om de zoveel kilometer weer kilometers en kilometers aan wegwerkzaamheden zijn. Zo ook vandaag. Tussen Dresden en Halle zijn we al een paar keer de klos. De keerzijde van het scheuren door Zuidoost Duitsland is dat de tank een stuk sneller leeg gaat. Een paar dagen geleden leken we de 1000 km op een tank te halen, nu moeten we snel een tankstation hebben anders staan we met 800 km op de teller met een lege tank langs de snelweg. Ik zie er eentje over 5 kilometer, en prompt beginnen er weer wegwerkzaamheden. We moeten naar de kant van de tegenliggers. Gelukkig is men ons goed gezind en hebben ze een doorsteek naar het tankstation aangelegd. We kunnen weer verder jakkeren, zeker met onze nieuwe voorraad bounty’s en snickers.

Volgens de planning zijn we rond 15.30 uur in Groningen. Maar we zullen onderweg ook nog wel een keertje willen eten, drinken en de benen strekken. Dus 4 uur ligt meer voor de hand. Dat geeft mij mooi de tijd het reisverslag af te maken, toch handig als je een iPad mee hebt op reis. Thuis hoeven we alleen nog maar de tekst te kopiëren naar de website en de foto’s die Ronnie al op een USB-stick heeft overgezet, te uploaden. En dan te bedenken dat we daarvoor in Australië enkele uren per keer in internetcafé’s aan de slag moesten. Tegen half een stoppen we op een Rasthof voor een broodje en koffie en thee. Ik vind nog een grappig artikel dat iets met golf te maken heeft, eens kijken wie ik daarmee kan verrassen. Nog exact drie uur te gaan, zegt de TomTom. En zelfs op deze laatste dag komt de zon ons vergezellen. Van de afgelopen drie weken hebben we slechts een dag of drie een lange broek en lange mouwen hoeven dragen. Niet slecht in september. Ondertussen komen we in het derde standaard verkeersonderdeel in Duitsland: Stau! Nu we erover nadenken, pas de eerste echte file tijdens deze vakantie, een wonder. Geen idee wat er aan de hand is, maar ineens staan we stil. Er hangen spandoeken aan de viaducten met de tekst ‘Unfall, pass auf!’ maar die hangen er mogelijk al veel langer. Dan blijken we weer terug te komen bij een van de andere basisprincipes: wegwerkzaamheden. In het laatste stuk van de rit regent het ook nog af en toe, en zien we nog een paar keer wegwerkzaamheden. De Tsjechen hebben goed afgekeken van de Duitsers. Maar uiteindelijk komen we toch om even voor half vijf weer in Groningen aan, we hebben in totaal iets meer dan 5000 kilometer met de auto afgelegd en nog een paar honderd met de boot.

Nu nog kijken wat ik met dat autostuurslot aan moet, dat ik uit voorzorg en op grond van vooroordelen speciaal voor onze reis door Oost Europa had aangeschaft. Die bleek niet nodig (nu stonden we in Sint Petersburg ook wel erg veilig achter het hek van het Briste consulaat, maar toch). Iets voor op Marktplaats voor de volgende Oosteuropavaarder met dezelfde vooroordelen?